Hoofdlijnen van Wet toezicht op 'informeel onderwijs' bekend

Jippie

Op school leren kinderen alles over onze democratische rechtsstaat. Over vrijheid, dat je mag zijn wie je wilt zijn, je mag geloven in wat je gelooft, en dat je verliefd mag worden op wie je wilt. Veel kinderen krijgen daarnaast informeel onderwijs, bijvoorbeeld les over een tweede taal, religie of cultuur.

Dat is heel vaak een verrijking, zoals leren over de herkomst van je familie of de taal van je opa en oma. Maar soms gaat het mis. In dat geval is het belangrijk om te voorkomen dat kinderen een vijandige houding tegenover andere bevolkingsgroepen krijgen aangeleerd. Onderwijs, of dat nu formeel of informeel is, mag kinderen nooit met hun rug naar onze samenleving en onze normen en waarden plaatsen. Daar moeten zij tegen worden beschermd. In november vorig jaar kondigde minister Wiersma voor Primair en Voortgezet Onderwijs maatregelen aan. Er liggen nu hoofdlijnen voor een wetsvoorstel om op basis van signalen mogelijke misstanden eerder te onderzoeken en daar waar nodig in te grijpen.

De overheid is er verantwoordelijk voor dat scholen een vrije en veilige omgeving zijn. Het kabinet wil dit nu ook voor het informele onderwijs regelen, waar veel kinderen extra onderwijs genieten, maar waar een vorm van toezicht nog ontbreekt. De overheid kan helpen de kwaliteit van het informeel onderwijs te verbeteren, bijvoorbeeld met het aanbieden van lesmateriaal. Het voorgenomen wetsvoorstel regelt om op te kunnen treden bij signalen dat het informele onderwijs kinderen aanzet tot haat, geweld of discriminatie.

Minister Wiersma: “Het is een gevoelig thema. Ik heb met vele, religieuze en niet-religieuze, partijen gesproken en heb grote bewondering voor de wijze waarop zo veel vrijwilligers zich hardmaken voor de ontwikkeling van groepen kinderen. Ook hebben deze gesprekken mij in mijn overtuiging gesterkt dat informeel onderwijs een waardevolle toevoeging kan zijn. Juist daarom willen we toezicht organiseren op uitwassen in het informeel onderwijs. De vele organisaties die hun zaken goed op orde hebben, mogen geen last hebben van zij die willens en wetens kinderen opzetten tegen de samenleving. Ik wil ervoor zorgen dat het regulier én het informeel onderwijs plekken zijn waar alle kinderen zich in vrijheid en veiligheid kunnen ontwikkelen.”

Reikwijdte van het voorgenomen wetsvoorstel
Het voorgenomen wetsvoorstel heeft betrekking op informeel onderwijs: lessen buiten de gewone schooltijd die worden georganiseerd door private partijen. Het zal toezien op alle activiteiten gericht op het systematisch overbrengen van kennis, vaardigheden of attitudes aan kinderen tussen de 4 en de 17 jaar door een rechtspersoon of een natuurlijk persoon.

Verbod om aan te zetten tot haat, geweld en discriminatie
Het voorgenomen wetsvoorstel sluit aan bij begrippen die we ook uit het strafrecht kennen: optreden kan als blijkt dat informeel onderwijs aanzet tot haat, geweld of discriminatie. Deze begrippen geven ook een richting aan waarop signalen kunnen worden gebaseerd.

De Inspectie van het Onderwijs weegt af of die signalen serieus en ernstig genoeg zijn om verder onderzoek te doen en om te beoordelen of de wet daadwerkelijk wordt overtreden. Het gaat om signaalgestuurd toezicht. Dat betekent het onderzoeken van signalen van de politie of andere instanties, dus niet elk willekeurig signaal. De inspectie kan dan op basis van de Algemene wet bestuursrecht een informele onderwijsinstelling betreden, inlichtingen vragen en medewerking afdwingen.

Als sprake is van aanzetten tot haat, geweld of discriminatie en de inspectie signaleert en constateert een overtreding, kan de minister een aanwijzing geven. Die kan bestaan uit in het geheel geen informeel onderwijs aan minderjarigen verzorgen, geen informeel onderwijs aan minderjarigen laten geven door inzet van een bepaalde docent of gastspreker of bepaald lesmateriaal verwijderen.