Verdeling werk en zorg tussen vaders en moeders vaak anders dan gewenst

Jippie

4 op de 10 ouders van kinderen jonger dan 18 jaar zouden werk en zorg het liefst gelijk verdelen. In de praktijk is dat voor nog geen 1 op de 10 stellen het geval. Bij bijna de helft van de ouders werkt de man meer, terwijl de vrouw een groter deel van de zorg voor hun kind(eren) op zich neemt. Dit blijkt uit de Emancipatiemonitor 2022 van het CBS.

Vaders en moeders denken bijna hetzelfde over hoe betaald werk en de zorg voor de kinderen verdeeld zou moeten zijn. De meesten (60 procent) zouden de zorg in gelijke mate samen willen doen. Wel vinden meer mannen dan vrouwen (35 tegen 16 procent) dat een vrouw geschikter is om kleine kinderen op te voeden dan een man.

Meeste moeders werken 20 tot 35 uur per week
Bij de geboorte van het eerste kind gaat 45 procent van de moeders minder werken, of stopt helemaal met werken. De meeste moeders met kinderen jonger dan 18 jaar werken 20 tot 35 uur per week. Met het jongste kind op de middelbare school werken iets meer moeders 35 uur per week of meer (voltijds) dan met het jongste kind jonger dan 13 jaar.

Mannen passen hun werkpatroon veel minder vaak aan als ze voor het eerst vader worden, zij blijven voor het grootste deel voltijds werken. Een grote deeltijdbaan (28 tot 35 uur per week) komt bij vaders het meest voor als het jongste kind nog niet naar school gaat. Als het jongste kind naar school gaat, is de groep vaders met een grote deeltijdbaan kleiner.

Meerderheid vindt dat moeder met jong kind hooguit 28 uur moet werken
Dat vaders meer werken dan moeders sluit aan bij de mening van de bevolking van 16 jaar of ouder. Wel vindt men dat vaders en moeders minder zouden moeten werken dan ze in de praktijk doen. Ruim 80 procent van de bevolking vindt dat moeders met kinderen tot vier jaar niet of hooguit 28 uur per week zouden moeten werken. Met kinderen van 4 tot 13 jaar wordt 28 uur of meer vaker geschikt gevonden.

Vaders met kinderen tot 13 jaar zouden volgens de meeste mensen minimaal 28 uur per week moeten werken. Daarbij is 35 uur of meer werken minder vaak gewenst voor vaders met kinderen tot 4 jaar. Zijn er geen kinderen tot 13 jaar (meer), dan vindt de meerderheid dat mannen én vrouwen minstens 28 uur zouden moeten werken.

Minderheid vindt kinderdagopvang goed voor baby’s
Als de vader vijf dagen per week werkt en de moeder drie tot vier dagen, dan zou er meer kinderopvang nodig zijn dan de bevolking (16 jaar of ouder) goed vindt voor met name baby’s. Bijna twee derde is er niet van overtuigd dat enkele dagen (twee tot drie) per week naar een kinderdagverblijf goed is voor baby’s tot 1 jaar. Voor een dreumes van 1 tot 2 jaar vindt bijna de helft dat. Voor peuters van 2 tot 3 jaar is dat anders: daarvan vindt drie kwart van de Nederlanders dat een paar dagen kinderopvang goed zou zijn.Alleen over de opvang van schoolkinderen verschillen mannen vrouwen van mening: iets meer mannen dan vrouwen vinden kinderopvang goed voor kinderen van 4 jaar of ouder.

2 op de 3 moeders in deeltijd zouden meer willen werken
Van de moeders met kinderen jonger dan 18 jaar die in deeltijd werken zou 2 op de 3 onder voorwaarden meer uren willen werken. Dat is even vaak als gemiddeld voor vrouwen die minder dan 35 uur werken. Vooral als het huishoudensinkomen niet meer genoeg zou zijn om te leven zoals men gewend is, denken moeders na over meer gaan werken. Ook als het werk beter kan worden gecombineerd met het privéleven zouden ze hun werkweek willen uitbreiden. Beide voorwaarden worden door 30 procent van de moeders genoemd. Voor moeders met kinderen tot 13 jaar volgt daarna goede en goedkope kinderopvang (20 procent).