Boris Johnson denkt al aan een derde ambtstermijn

De Britse premier Boris Johnson ploetert zich met succes van het ene schandaal naar het andere schandaal in zijn eerste ambtstermijn in het Britse Parlement. Maar ondanks alle kritiek op hem, laat hij zich niet afschrikken, en maakt hij blijkbaar plannen voor een zeer lang verblijf in Downing Street.

Boris Johnson heeft irritatie gewekt met uitspraken over zijn politieke toekomst als Brits premier. Op de vraag van een journalist of hij zich bij de volgende verkiezingen kandidaat zou stellen voor een tweede termijn, antwoordde de conservatieve politicus tijdens een bezoek aan Rwanda in het weekeinde: "Op dit moment denk ik na over een derde termijn en wat er dan zou kunnen gebeuren. Maar ik zal daar naar kijken als de tijd rijp is."

Desgevraagd sprak hij het vertrouwen uit dat hij de volgende verkiezingen voor zijn tweede termijn, die regelmatig in 2024 plaatsvinden, zeker zal winnen. Hij denkt zelfs "aan een derde termijn - tot halverwege de jaren 2030", voegde hij eraan toe. Johnson is sinds 2019 in functie.

Veel tegenwind voor de 58-jarige
Er klinken echter steeds meer geluiden in politiek Londen dat men de regeringsleider zo snel mogelijk uit Downing Street wil zien vertrekken. De 58-jarige overleefde onlangs een motie van wantrouwen van zijn conservatieve fractie, maar met veel tegenwind. Aanleiding voor de stemming was de affaire van feestjes in Johnsons ambtswoning tijdens de Corona Lockdown.

Enkele dagen geleden leed Johnson in twee tussentijdse verkiezingen een bittere verkiezingsnederlaag, wat zijn secretaris-generaal Oliver Dowden ertoe aanzette ontslag te nemen - waarbij  Dowden ronduit uitsprak dat toch iemand de verantwoordelijkheid moest nemen.

Volgens de Telegraph bereidt Johnson momenteel de invoering voor van nieuwe importregels voor staal om de binnenlandse staalfabrikanten te beschermen tegen goedkoper staal uit het buitenland. Dit is bedoeld om stemmen te winnen, vooral in economisch achtergestelde gebieden in Engeland, zo meldde de krant. De invoering van de nieuwe importregels zou echter een opnieuw een schending van het internationaal recht kunnen betekenen.