Rode Kruis draagt Joodse Raad Cartotheek over aan Joods Cultureel Kwartier

Monique Verlind (DJMO)

Op maandagmiddag 25 januari 2021 heeft het Rode Kruis bekendgemaakt de Joodse Raad Cartotheek over te dragen aan het Joods Cultureel Kwartier (JCK). Daarmee geeft het Rode Kruis gevolg aan het advies van de Commissie Toekomst Joodse Raad Cartotheek. De cartotheek bestaat uit bijna 160.000 kaarten met persoonlijke informatie over joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat de cartotheek als nationaal erfgoed in het Nationaal Holocaust Museum kan worden tentoongesteld was een belangrijke overweging. Dit museum maakt deel uit van het Joods Cultureel Kwartier in het hart van Amsterdam en wordt momenteel verbouwd. In het najaar van 2022 gaan de deuren weer open voor bezoekers.

Behouden en zichtbaar
Bij de overdracht van het gehele Oorlogsarchief aan het Nationaal Archief, heeft het Rode Kruis een uitzondering gemaakt voor de Joodse Raad Cartotheek. Deze heeft niet alleen een grote waarde als archief, maar ook als museaal monument en als tastbare herinnering aan de Holocaust. De adviescommissie stond onder voorzitterschap van dr. Regina Grüter en bestond verder uit drie generaties joodse oorlogsgetroffenen en deskundigen op het gebied van erfgoed. ‘In de zoektocht van de commissie speelde naast het behoud van de Joodse Raad Cartotheek ook de zichtbaarheid een grote rol. Bij het Nationaal Archief zou het behoud in goede handen zijn, maar zou de cartotheek onzichtbaar zijn. Juist het Nationaal Holocaust Museum biedt de passende context en de ruimte om de cartotheek te tonen’, licht directeur van het Rode Kruis Marieke van Schaik toe.

Fysieke herinnering
Algemeen directeur van het JCK Emile Schrijver is dankbaar dat het museum deze eervolle taak zal gaan vervullen: ‘Het is van het grootste belang dat wij de fysieke herinnering kunnen laten zien van alle joden die in de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord.’ Annemiek Gringold, projectleider van het Nationaal Holocaust Museum, voegt daaraan toe: ‘Toen ik zo'n vijftien jaar geleden voor het eerst de cartotheek zag, in het depot van het verenigingskantoor van het Rode Kruis, was ik ademloos. Hier stond van elk individu binnen de vooroorlogse joodse gemeenschap een kaart, en samen vormden die kaarten een tastbaar object van de joodse gemeenschap die tijdens de Sjoa (Holocaust) werd weggevaagd en waarvan slechts een minderheid zou overleven.’