Onderzoek naar mogelijkheid tot verhogen vaccinatiegraad bij minderheden

Jippie

Het UMCG (Universitair Medisch Centrum Groningen) gaat een internationaal onderzoek leiden met als doel om de vaccinatiegraad bij minderheden en etnische gemeenschappen in Europa te verhogen. Voor het project is 3,3 miljoen euro beschikbaar gesteld vanuit het EU-programma Horizon 2020.

De vaccinatiegraad bij minderheden en etnische gemeenschappen in Europa is onaanvaardbaar lager in vergelijking met de algemene bevolking. Zo is bijvoorbeeld in Nederland de vaccinatiegraad wat betreft meningokokken onder Turkse en Marokkaanse adolescenten 30% lager dan onder andere adolescenten.

Slechtere toegang tot zorg
Etnische, religieuze of culturele minderheden in heel Europa hebben vaak minder goed toegang tot de gezondheidszorg. Dit zorgt voor een lagere vaccinatiegraad bij deze groepen. Onderzoek rondom het verhogen van de vaccinatiegraad richt zich tot nu toe vooral op het veranderen van de overtuigingen en houding van doelgroepen zelf. ‘Ons onderzoek richt zich juist op het veranderen van de gezondheidszorg en hoe we met gerichte interventies de vaccinatiegraad kunnen verhogen’, zegt UMCG-onderzoeker en projectleider Daniëlle Jansen.

Interventies op maat
De huidige coronacrisis laat wederom zien dat dat er grote ongelijkheden zijn als het gaat om toegang tot gezondheidsstelsels. De behoefte aan responsieve gezondheidsstelsels - die zich aanpassen en tegemoetkomen aan behoeften van veranderende patiënten en maatschappijen - is nog nooit zo groot geweest, stelt Jansen. Doel is om de toegang tot en het gebruik van BMR-vaccinaties (bof, mazelen, rodehond) en HPV-vaccinaties (beschermt tegen bepaalde vormen van kanker) onder achtergestelde gemeenschappen in Griekenland, Nederland, Polen en Slowakije te verbeteren. Jansen: ‘Hiertoe moeten we belemmeringen in het zorgsysteem identificeren en wegnemen. Dat gaan we doen door bestaande interventies aan te passen en nieuwe interventies te ontwikkelen die op maat zijn gemaakt met en voor achtergestelde gemeenschappen. Denk bijvoorbeeld aan het extra scholen van professionals in het benaderen en overtuigen van bepaalde groepen.’

Leren van best practices
Het onderzoeksproject duurt vijf jaar en richt zich op vijf achtergestelde gemeenschappen in vier Europese landen. Jansen: ‘Dit zijn gemeenschappen die worden geconfronteerd met belemmeringen in de toegang tot gezondheidszorg omdat deze vaak onvoldoende inspeelt op hun specifieke behoeften en context. Denk aan armoede, een andere taal, beperkte gezondheidsvaardigheden of sociale uitsluiting.’ Het gaat om de migrantengemeenschap in Griekenland (focus op BMR en HPV), Turkse meisjes en Marokkaanse meisjes in Nederland (focus op HPV), de Oekraïense minderheid in Polen (focus op BMR en HPV) en de Romagemeenschap in Slowakije (focus op HPV).

In het project kijken de onderzoekers naar best practices in kwetsbare gemeenschappen die een hoge vaccinatiegraad hebben ondanks dat ze als achtergesteld worden beschouwd: de Somalische gemeenschap in Finland, de Arabische gemeenschap in Israël en de Bengaalse gemeenschap in de Verenigd Koninkrijk. Inzichten in vaccinatiezorg voor deze groepen worden vertaald naar interventies die de barrières in de gezondheidszorg aanpakken in de vijf geselecteerde achtergestelde gemeenschappen.