Gerichte maatregelen kunnen arbeidsmarktpositie migranten verbeteren

Maarten (rubbereend)

De verschillen in arbeidsparticipatie tussen personen met en zonder migratieachtergrond zijn groot en hardnekkig. Op dit moment werkt 61% van de personen met een niet-westerse migratieachtergrond (15-74 jaar). Bij personen zonder migratieachtergrond werkt 69%. Het verschil dreigt door de coronacrisis verder op te lopen. Overheden en werkgevers kunnen met gerichte maatregelen deze ongelijkheid tegengaan. Kansrijk zijn onder andere: het eerder toegang geven van migranten tot de arbeidsmarkt, een slimmer plaatsingsbeleid, sterkere financiële prikkels voor zowel werkgevers als werknemers. Een neutraler wervings- en selectieproces is belangrijk om arbeidsdiscriminatie tegen te gaan. Dit blijkt uit de publicatie 'Kansrijk integratiebeleid op de arbeidsmarkt' van het Centraal Planbureau (CPB) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) die op 15 oktober is gepubliceerd.

Nieuwkomers: eerder toegang tot de arbeidsmarkt en een ambitieuzer inburgeringsbeleid
Nieuwkomers, en dan met name asielmigranten, ervaren belangrijke obstakels bij de weg naar de arbeidsmarkt. In Nederland krijgen asielmigranten pas ondersteuning richting de arbeidsmarkt nadat ze statushouder zijn geworden. Vervolgens moeten ze grotendeels zelf de weg vinden naar taalonderwijs en werk. Het loont om deze groep eerder toegang tot de arbeidsmarkt te geven en meer begeleiding te bieden. Ook is er winst te behalen door bij het plaatsen van asielmigranten in een gemeente meer rekening te houden met de specifieke kennis en vaardigheden van de migrant. Duale trajecten (het combineren van taallessen met een stage of werk) en een hoger taalniveau bevorderen de kans op werk. Bij deze trajecten helpt het als gemeenten het voortouw nemen en de verantwoordelijkheid niet uitsluitend bij de migrant leggen. In die zin is het kansrijk dat de nieuwe Wet inburgering, die in juli 2021 ingaat, meer inzet op duale trajecten en een hoger taalniveau, en ook de regie weer legt bij de gemeenten.

Arbeidstoename door financiële prikkels
Het verhogen van de arbeidskorting, en dan vooral een verhoging gericht op de onderkant van het loongebouw, leidt tot een grotere toename van de arbeidsparticipatie van personen met een migratieachtergrond dan zonder migratieachtergrond. Ook een verhoging van de kinderopvangtoeslag leidt tot een relatief sterke stijging van de arbeidsparticipatie, met name bij vrouwen met een niet-westerse migratieachtergrond. Daarnaast helpen ook werkgeverssubsidies om de verschillen in arbeidsparticipatie te verkleinen.

Werkgevers: selectieproces kan eerlijker
Ook bij gelijke opleiding en werkervaring hebben personen met een migratieachtergrond minder kans op werk door onder meer bewuste en onbewuste discriminatie. Kansrijke interventies gaan bestaande vooroordelen tegen in selectieprocedures. Voorbeelden hiervan zijn anoniem solliciteren en het vooraf duidelijk vaststellen van criteria op grond waarvan iemand wordt beoordeeld en geselecteerd.

Een slechtere arbeidsmarktpositie op basis van migratieachtergrond is ongewenst. Naast de slechtere inkomenspositie kan dit ook schadelijk zijn voor de gezondheid, het aangaan van sociale netwerken en het gevoel erbij te (mogen) horen. Het kan verder leiden tot polarisatie en onbenut arbeidspotentieel voor de Nederlandse economie. Er ligt dus een belangrijke taak om deze achterstanden te verkleinen.

De studie van CPB en SCP biedt een overzicht van kansrijke (en kansarme) beleidsopties voor zowel overheid als werkgevers.