Burgemeester Eindhoven te kort door de bocht bij besluit over demonstratie Pegida

Monique Verlind (DJMO)

De burgemeester van Eindhoven deed een bezwaar van een woordvoerder van de anti-islamorganisatie Pegida onterecht af als niet-ontvankelijk. Hij moet daarom een nieuw besluit nemen. Dit bepaalde de rechtbank Oost-Brabant. Het bezwaar gaat over een demonstratie in mei 2019 bij een moskee in Eindhoven.

De woordvoerder van Pegida maakte in maart 2019 aan de burgemeester het voornemen kenbaar om op 6 mei een demonstratie te houden bij een moskee aan de Otterstraat in Eindhoven. Daarbij zouden zo’n 50 demonstraten deelnemen aan een barbecue en luisteren naar toespraken van verschillende sprekers. De burgemeester verbond een aantal voorschriften en stelde beperkingen aan deze samenkomst. Zo mocht de demonstratie niet langer duren dan van 18.30 tot 20.00 uur en moesten de demonstranten op de parkeerplaats van de moskee staan. Verder mocht geen open vuur of gas en geen elektrische barbecue of andere warmtebron worden gebruikt.

De woordvoerder maakte een dag na de voorgenomen demonstratie bezwaar tegen dit besluit van de burgemeester. De burgemeester verklaarde dit bezwaar in september niet-ontvankelijk omdat er kort gezegd niet meer mee bereikt kon worden wat de woordvoerder beoogde. De dag van de demonstratie was immers al verstreken. De woordvoerder stapte daarop naar de rechter. Hij vindt dat de burgemeester alsnog een inhoudelijk besluit moet nemen op zijn bezwaar. Pegida zal volgens hem ook in 2020 en de jaren daarna demonstraties willen houden, die vergelijkbaar zijn met de aard en opzet van de demonstratie die was aangekondigd voor 6 mei 2019.

Volgens de burgemeester is er geen sprake van een relevant procesbelang, omdat overduidelijk blijkt dat de woordvoerder in feite helemaal geen behoefte heeft aan een ‘herhaalde discussie’. Dit bleek volgens hem bijvoorbeeld uit een ander bezwaar dat de woordvoerder introk. Ook maakte hij tegen andere, soortgelijke besluiten geen bezwaar.

De rechtbank oordeelt dat de burgemeester het bezwaar van de woordvoerder onterecht niet-ontvankelijk verklaarde. Het inhoudelijke oordeel van de burgemeester kan namelijk worden betrokken bij toekomstige besluiten over soortgelijke geschillen. Er is daarom wel degelijk een procesbelang. De rechtbank oordeelt dan ook dat de burgemeester een nieuw, inhoudelijk besluit moet nemen op het bezwaar dat de woordvoerder maakte.