Lichte stijging te zien in hoogte toegewezen smartengeld

Monique Verlind (DJMO)

Uit de verzamelde uitspraken van rechters in smartengeldzaken valt opnieuw een voorzichtig stijgende lijn af te leiden in de hoogte van de toegewezen bedragen. In het recent verschenen ANWB Smartengeldboek - een standaardwerk voor de juridische wereld - zijn rechterlijke uitspraken over smartengeld bewerkt en verzameld. Voor de versie van 2020 zijn ruim 100 nieuwe uitspraken toegevoegd.

Ondanks het feit dat het vanwege de geringe aantallen uitspraken lastig is om van een trend te spreken (verreweg de meeste letselschadezaken worden tussen partijen onderling geschikt), blijft ook nu weer de gestage stroom uitspraken van de strafrechter over smartengeld opvallend. Die wijst, mede als gevolg van het beleid om schadevorderingen van slachtoffers in het strafproces aan te moedigen, steeds vaker smartengeld toe en lijkt daarin tot op zekere hoogte een eigen koers te varen. De vier hoogste bedragen die in het nieuwe Smartengeldboek zijn te vinden, betreffen net als vorig jaar uitspraken van de strafrechter.

Zo kende de Rechtbank Rotterdam € 200.000 toe aan een 29-jarige man die tijdens een ripdeal werd beschoten en een hoge dwarslaesie opliep. Voor hetzelfde letsel, een hoge dwarslaesie, kende de Rechtbank Groningen € 250.000 toe aan een 21-jarige student die zonder duidelijke aanleiding op straat door 3 jongens ernstig is mishandeld. Terwijl het tweede slachtoffer volkomen onschuldig aan het gebeurde was, had het eerste slachtoffer zich bewust in een criminele sfeer begeven, maar dit rechtvaardigt het verschil niet. Het hof Den Haag kende eveneens € 250.000 toe aan een man die ten gevolge van een mishandeling zeer ernstig en blijvend hersenletsel had opgelopen. Waarom het hof tot dat bedrag komt, wordt echter helaas niet duidelijk gemotiveerd in het arrest.

Het inleidend artikel van het nieuwe ANWB Smartengeldboek is geschreven door prof. mr. Albert Verheij, waarin hij enkele ontwikkelingen op het gebied van smartengeld van het afgelopen jaar behandelt. Hij bespreekt daarbij twee belangrijke uitspraken van de Hoge Raad.

In de eerste uitspraak heeft de Hoge Raad een nieuw criterium geformuleerd voor de toekenning van smartengeld los van geestelijk letsel. Naast geestelijk letsel kunnen de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde meebrengen dat van de in art. 6:106 lid 1, onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon op andere wijze sprake is. De vraag is of dit criterium een beperking of een uitbreiding meebrengt. De wijze waarop de Hoge Raad het toepast in de betreffende uitspraak lijkt op het eerste te wijzen. In de tweede uitspraak besliste de Hoge Raad dat de rechter smartengeldbedragen niet mag standaardiseren. De rechter moet alle omstandigheden van het geval wegen en op die basis de hoogte van het smartengeld bepalen.

Het ANWB Smartengeldboek bevat meer dan 2.300 uitspraken en is al ruim 60 jaar een uitgave van ANWB Verkeersrecht. Het is het standaardwerk voor de eenduidige en eerlijke bepaling van de hoogte van het smartengeld. Ruim 1.800 advocaten, letselschadebehandelaars, verzekeraars en rechters maken gebruik van het boek. Daarnaast wordt de online database veelvuldig geraadpleegd door de abonnees. De site telt ruim 5.000 sessies per maand, waarbij in totaal tussen de 35.000 en 50.000 pagina’s worden bezocht.

Het ANWB Smartengeldboek is onmisbaar voor de letselschadepraktijk, omdat het een overzicht van vergelijkbare uitspraken biedt en een aanknopingspunt voor onderhandelingen geeft tussen belangenbehartigers van het slachtoffer en de aansprakelijke tegenpartij of zijn verzekeraar.