Kerk mag in beginsel afwijken van arbeidsrecht

Monique Verlind (DJMO)

Een kerkgenootschap mag eigen regels maken voor de rechtsverhouding met een predikant en mag daarbij in beginsel afwijken van het wettelijke arbeidsrecht. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

In de zaak in kwestie had de Nederlands Gereformeerde kerk (NGK) in Hattem zijn predikant ontslagen. De voormalig predikant vocht zijn ontslag aan bij de rechter. Het gerechtshof oordeelde in hoger beroep dat sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen de predikant en de kerk en dat het ontslag daarom getoetst moest worden aan het wettelijke arbeidsrecht en niet aan het eigen kerkrecht van de NGK. De NGK stelde beroep in cassatie in.

De Hoge Raad is van oordeel dat de inrichtingsvrijheid die het Burgerlijk Wetboek aan kerkgenootschappen toestaat, meebrengt dat een kerkgenootschap zijn rechtsverhouding met een geestelijk ambtsdrager in beginsel naar eigen inzicht kan regelen. Daarbij is afwijking van het wettelijke arbeidsrecht mogelijk, tenzij dat recht een zodanig fundamenteel belang beschermt dat afwijking in het concrete geval niet kan worden aanvaard.

De NGK Hattem heeft een eigen regeling voor de arbeidsrelatie met de predikant gemaakt, in afwijking van het wettelijke arbeidsrecht. Dat is in beginsel toegestaan. De Hoge Raad oordeelt dat de ontslagregeling in de eigen regeling van de kerk niet zodanig afwijkt van het wettelijke arbeidsrecht waarop de predikant zich in deze zaak beroept, dat daardoor belangen van fundamentele aard worden geschonden.

De Hoge Raad vernietigt daarom de eerdere uitspraak van het gerechtshof en verwijst de zaak naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch.