Sterke groei in steden en randgemeenten verwacht

Monique Verlind (DJMO)

Nederland zal in 2035 naar verwachting 18,3 miljoen inwoners hebben, 1 miljoen meer dan nu. Vooral de grote en middelgrote steden zullen groeien, evenals diverse randgemeenten rondom de grote steden. Tegelijk zal 1 op de 5 gemeenten krimpen, vooral aan de randen van Nederland. Deze gemeenten zullen ook sneller vergrijzen dan de steden. Ook wonen steeds meer mensen alleen. Dat blijkt uit de Regionale bevolkings- en huishoudensprognose 2019-2050 van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De prognose beschrijft de meest waarschijnlijke ontwikkeling, maar kent ook onzekerheden. Meer hierover staat in de laatste alinea.

Tot 2035 krijgen de meeste gemeenten te maken met bevolkingsgroei. Dit geldt vooral voor de grote steden en diverse randgemeenten. Toch krijgt één op vijf gemeenten te maken met bevolkingskrimp (van meer dan 2,5 %). Deze gemeenten liggen vaak aan de randen van Nederland.

Groei grote steden zet door
Bijna drie kwart van de nationale groei met 1 miljoen mensen komt volgens de prognose terecht in de grote en middelgrote steden (gemeenten met ten minste 100.000 inwoners). Rondom de grote steden groeien ook diverse andere gemeenten, zoals Almere en Haarlemmermeer bij Amsterdam, Zuidplas bij Rotterdam en Rijswijk bij Den Haag. Deze gemeenten ontvangen door hun nieuwbouw veel jonge stellen uit de grote stad.

Amsterdam krijgt er de meeste inwoners bij, naar verwachting ruim 150.000 tot 2035. Dit betekent een groei van bijna 20% ten opzichte van 2019. De stad zal daardoor in 2035 1 miljoen inwoners tellen. Voor Utrecht voorziet de prognose een groei van ruim 20%. In Rotterdam en Den Haag stijgt het aantal inwoners wat minder, met elk 15%. De grote steden zijn relatief jong en groeien vooral doordat er meer kinderen geboren worden dan er mensen overlijden. Ook hebben steden een grote aantrekkingskracht op immigranten, waaronder arbeidsmigranten uit de EU, expats en internationale studenten.

Amsterdam zal in de toekomst het sterkst groeien. De hoofdstad telt in 2035 naar verwachting één miljoen inwoners. Ook de andere drie grote steden blijven groeien: Utrecht groeit tot 2035 met ruim 20% en Rotterdam en Den Haag groeien beiden met 15%. In Noord-Brabant zijn het de steden Eindhoven, Tilburg, ‘s-Hertogenbosch en Breda die meer inwoners krijgen. Ook steden in het noorden zoals Groningen en Assen en steden in het oosten zoals Zwolle, Arnhem en Nijmegen, zullen verder groeien.

Krimp vooral aan de randen van het land
Kleinere gemeenten aan de randen van het land krijgen de komende decennia te maken met verdere krimp. Het gaat vooral om gemeenten in het noordoosten van Groningen, Drenthe, de Achterhoek, Limburg en Zeeuws-Vlaanderen. Na 2035 wordt de krimp nog sterker doordat de bevolking van Nederland dan minder hard groeit.

Ook vergrijzing in de steden
Nederland vergrijst verder. Op dit moment is ongeveer 19% van de bevolking 65 jaar of ouder, in 2035 zal dat zijn opgelopen tot een kwart. De grote steden zijn minder vergrijsd dan de kleinere gemeenten, maar ook hier neemt de vergrijzing de komende jaren naar verwachting toe, van 13 naar 20% 65-plussers in 2035.

De vergrijzing elders in Nederland gaat echter sneller, waardoor het verschil tussen stad en platteland toeneemt. Vooral in de krimpgemeenten zal het aandeel ouderen in 2035 naar verwachting groot zijn, dikwijls 30% of meer. De vergrijzing is hier een belangrijke oorzaak van de bevolkingskrimp.

Na 2035 nemen de regionale verschillen in vergrijzing naar verwachting weer wat af. In gemeenten die nu sterk vergrijsd zijn, zal het aantal ouderen ten opzichte van de rest van de bevolking weer wat dalen, doordat er meer mensen uit de grote groep babyboomers overlijden. In de meer stedelijke gebieden neemt de vergrijzing dan nog toe.

Nederland vergrijst in de toekomst verder. De grote steden zijn minder vergrijsd dan de kleinere gemeenten, maar ook hier neemt de vergrijzing de komende jaren toe. De vergrijzing elders in Nederland gaat echter sneller, waardoor het verschil tussen stad en platteland toeneemt.

Meer alleenstaanden, vooral in grote en middelgrote steden
In 2035 telt Nederland naar verwachting een half miljoen meer alleenwonenden dan nu. Dan zal bijna 20% van de bevolking alleen wonen, nu is dat ruim 17%. In kleinere, vergrijzende gemeenten zullen vooral meer ouderen alleen wonen, nadat hun partner is overleden of na een scheiding. Dat geldt ook voor middelgrote gemeenten. In bijvoorbeeld de voormalige groeikern Almere zullen veel mensen die er destijds als jong gezin zijn komen wonen, tegen die tijd alleen wonen.

In de 4 grote steden is het percentage alleenwonenden al hoog (vooral door de toestroom van studenten en werkende jongeren) en zal het verder stijgen doordat hier de vergrijzing ook sterker wordt.

Nederland telt in de toekomst meer alleenwonenden dan nu. In kleinere, vergrijzende gemeenten zullen vooral meer ouderen alleen wonen, nadat hun partner is overleden of na een scheiding. In de meeste grote steden is het percentage alleenwonenden nu al hoog (vooral door de toestroom van studenten en werkende jongeren) en stijgt het verder omdat hier de vergrijzing ook sterker wordt.

Prognose kent onzekerheid
De PBL/CBS regionale prognose 2019-2050 beoogt de meest waarschijnlijke ontwikkeling te beschrijven, rekening houdend met nieuwe inzichten en recente ontwikkelingen op nationaal en regionaal niveau.

Toch zijn de cijfers altijd met onzekerheden omgeven. Immigratie en woningbouw zijn bijvoorbeeld moeilijk exact te voorspellen. De onzekerheid wordt bovendien groter naarmate er verder naar de toekomst gekeken wordt. Daarom zijn onzekerheidsintervallen rond de uitkomsten van de regionale prognose opgesteld, waarbij de kans 2 op 3 is dat de gemeentelijke bevolkingsgroei binnen deze bandbreedte zal blijven. Het blijkt dat ook als de bevolkingsgroei lager is dan verwacht, de grote steden nog steeds zullen groeien. Kleinere gemeenten aan de randen van het land zullen, als de bevolkingsgroei hoger is dan verwacht, nog steeds krimpen of vrijwel gelijk blijven in bevolkingsomvang.


Tijd voor Fluitsma & Van Tijn om dit nummer opnieuw op te nemen?