Werkstraf geëist voor plaatsen nepbommen bij Rabobank

Monique Verlind (DJMO)

Twee keer legde een 32-jarige man uit Zeist nepbommen bij het filiaal van de Rabobank aan de Beneluxlaan in de Utrechtse wijk Kanaleneiland. Beide keren, op 5 en 18 februari 2019, werd er groot alarm geslagen, de omgeving afgezet en het kantoor ontruimd. Woensdag stond de man voor de rechter; de officier eiste een werkstraf en een voorwaardelijke celstraf met hierbij een verplichte behandeling.

Op 5 februari werd een pakket bij de Rabobank aangetroffen, omwikkeld met ducttape waarop een klok was bevestigd. Omdat het mogelijk om een explosief ging, werd het Team explosievenverkenning ingeschakeld dat concludeerde dat het om een nepbom ging. Voor de zekerheid werd het kantoor toen ontruimd, en de omgeving in een straal van 500 meter afgezet.

Op 18 februari zat de bom in een koffer. Twee pakketten in de koffer stonden met stroomdraden in verbinding en er knipperde een rood lichtje. Dit maal kwam de Explosieven Opruimingsdienst ter plaatse, werd het tramverkeer stilgelegd, het autoverkeer omgeleid, 44 woningen werden ontruimd en 200 mensen geëvacueerd en opgevangen door de gemeente.

Aan de hand van sporenonderzoek en camerabeelden kon de verdachte op 20 februari worden aangehouden. Op de zitting vandaag bekende hij de feiten. Als reden voerde hij aan dat hij een gesprek met de bank uit de weg wilde gaan over ongeregeldheden met een rekening waar hij van werd verdacht. Ook had hij andere problemen, zowel financieel als psychisch. Deskundigen adviseren dan ook hem als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.

In zijn eis woog de officier deze persoonlijke omstandigheden mee, maar ook de grote financiële gevolgen en de maatschappelijke onrust die zijn handelen teweeg bracht. In zijn voordeel weegt mee dat hij na zijn aanhouding heeft meegewerkt, hulp heeft gezocht en dat hij een blanco strafblad heeft. Maar er is ook een mate van berekening en herhaling. Alles overwegende eiste hij een werkstraf van 100 uur, een voorwaardelijke celstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaar en daarbij een meldplicht en een ambulante behandelverplichting. De vordering van de bank voor de schade van 67.000 euro tenslotte moet om procedurele redenen niet ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank doet over twee weken uitspraak.