Nina deed onderzoek in slavenregisters: 'Er dreigen veel verhalen verloren te gaan'

Floris_Stempel

Ruim een jaar geleden zijn de Surinaamse slavenregisters voor iedereen online toegankelijk gemaakt. Journalist Nina Jurna dook die registers in en vond haar voorouders terug. Tijdens haar zoektocht deed zij indrukwekkende ontdekkingen en ze roept, onder andere op de site van AT5, jongere generaties dan ook op om hun familiegeschiedenissen in te duiken voor het te laat is.

Jurna woont in de voormalige Braziliaanse hoofdstad Rio de Janeiro, waar zij onder meer werkt als correspondent voor NRC Handelsblad. Daarvoor woonde en werkte ze in Paramaribo, waar ze al probeerde meer te weten te komen over haar Surinaamse familiegeschiedenis. Maar toen de Surinaamse slavenregisters vorig jaar online werden gezet had zij pas echt de middelen om uit te zoeken wie haar voorouders precies waren.


Nina Jruna in gesprek met AT5 (Bron: Youtube)

43 dikke boeken
De openbaarmaking van de Surinaamse slavenregisters is geïnitieerd door Coen van Galen van de Radboud Universiteit in Nijmegen en Maurits Hassankhan van de Anton de Kom Universiteit van Suriname.

Zij zetten het project 'Maak de Surinaamse slavenregisters openbaar' op, waarmee ze uiteindelijk toestemming en benodigde middelen vervaardigden om de registers te digitaliseren en online te publiceren. Nu kan iedereen deze registers, bestaande uit 43 dikke boeken met gegevens van 80.000 mensen die van 1830 tot 1863 in slavernij leefden, overal ter wereld raadplegen.

Achternaam als sleutel
Jurna startte vorig jaar meteen een onderzoek naar haar opa’s kant van de familie. Heel eenvoudig was dit niet, omdat achternamen van nazaten van tot slaaf gemaakten zelden corresponderen met namen uit de slavernij of vlak daarna. 

Door in haar familie rond te vragen achterhaalde zij de naam van haar overgrootmoeder: Elizabeth Magdalena Cederspint. Deze achternaam, Cederspint, bleek de sleutel te zijn tot het vinden van haar tot slaaf gemaakte voorouders. Zij vond in de registers de namen en gegevens van zeven voorouders terug die allen werkten op de plantage Brunswijk. 

'Oral history' dreigt verloren te gaan
Jurna zag voor het eerst de namen van haar voorouders, maar zij kon ook veel opmaken over hun levensomstandigheden. Zo las zij dat één voorouder als elfjarig meisje werkte als 'huisslavin'.

Deze informatie kon Jurna alleen vinden met hulp van de verhalen binnen haar familie. Het is deze 'oral history' die volgens haar van enorm belang is om verhalen van families met geschiedenis in de koloniën of slavernij niet in de vergetelheid te laten raken. 

"Ik denk dat er ontzettend veel niet bekend is uit die tijd over de slavernij en het kolonialisme, omdat die geschiedenis altijd werd geschreven vanuit het perspectief van de witte overwinnaar", vertelt Jurna.

"En als wij onze opa’s en oma’s en ouders niet bevragen gaan die verhalen ook verloren. Dus ik denk dat het heel belangrijk is dat wij dat wel vragen zodat wij dat ook weer kunnen doorvertellen aan onze kinderen en het blijft bestaan."