'Zorgen om vrijheidsmaatregelen in jeugdzorginstellingen'

Monique Verlind (DJMO)

Kinderrechtenorganisatie Defense for Children deed onderzoek naar 'vrijheidsbeperkende maatregelen' in zowel gesloten als open jeugdzorginstellingen. De onderzoeksresultaten daarvan worden vandaag aan de Tweede Kamer aangeboden. 

In het onderzoek 'Uithuisgeplaatst. En dan?' concludeert Defence for Children dat regels en definities van vrijheidsbeperkende maatregelen onduidelijk zijn en dat het niet duidelijk hoe vaak of op welke grond ze worden toegepast. Dat geldt zowel voor gesloten als open instellingen. Het gevolg is dat kinderen onterecht maatregelen opgelegd kunnen krijgen, terwijl dat helemaal niet mag of waar het niet nodig is. 

In een gesloten instelling mag de deur op slot, mogen kinderen gesepareerd of gefixeerd worden, mag de kamer worden onderzocht, de urine van een kind worden gecontroleerd en mag er gedwongen medicatie worden toegediend. Allemaal maatregelen die leiden tot vrijheidsbeperking van een kind aldus Defence for Children. 

Defence: "Het verblijf in een instelling is op zichzelf al erg ingrijpend voor kinderen. De eventuele bijkomende verdere vrijheidsbeperkingen moeten zoveel mogelijk worden vermeden. Gelet op de vergaande impact van de vrijheidsbeperkende maatregelen is in de wet opgenomen welke vrijheidsbeperkende maatregelen mogen worden toegepast en in welke situatie."

Defence for Children kreeg meerdere vragen en klachten binnen op de Kinderrechtenhelpdesk over de toepassingen van deze vrijheidsbeperkende maatregelen. Hieruit kwam naar voren dat die maatregelen niet alleen in gesloten, maar ook in open instellingen, waar volgens de organisatie hooguit in crisissituaties mag worden ingegrepen, toegepast worden. Ook heeft Defence for Children de indruk dat er geen effectief toezicht is, wat alles bij elkaar de reden vormde om nader onderzoek te doen. 

Maatregelen
Uit het onderzoek komt naar voren dat het in de huidige praktijk ontbreekt aan duidelijkheid over wat vrijheidsbeperkende maatregelen precies zijn. Defence noemt dit zorgelijk omdat het om vergaande beperkingen gaat. Ook ontbreek het aan voldoende toezicht en rechtswaarborgen. Defence: "De kern van het probleem lijkt te zijn dat enerzijds een heldere omschrijving van vrijheidsbeperking ontbreekt en anderzijds dat verschillend wordt gedacht over de functie van vrijheidsbeperkende maatregelen."

Verder is uit het onderzoek gebleken dat kinderen met verschillende machtigingen (open en gesloten jeugdhulp, dan wel jeugd-GGZ) vaak op het zelfde terrein verblijven. Doordat er onderscheid ontbreekt is het mogelijk dat kinderen direct of indirect onterecht met de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen worden geconfronteerd. 

Defence for Children pleit in het rapport onder meer voor het afschaffen van de isoleercel en voor het ontwikkelen van een (wettelijk) registratiesysteem om inzicht te verkrijgen in de praktijk. Bij kinderen die in instellingen verblijven, is doorgaans sprake van complexe problematiek op verschillende terreinen waarbij het belangrijk is dat jeugd-GGZ en jeugdzorg samenwerken. Defence for Children beveelt dan ook aan dat die samenwerking wordt gefaciliteerd en gestimuleerd. Dit wordt overigens eveneens onderschreven door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.

Het rapport zal worden aangeboden aan de vaste Kamercommissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Morgen zou er in de Tweede Kamer gedebatteerd worden over 'Misstanden in Jeugdzorginstellingen', maar dat debat is uitgesteld naar 17 april.