Werkgelegenheid groeit ook in derde kwartaal

Monique Verlind (DJMO)

De werkgelegenheid is in het derde kwartaal verder gegroeid. Het aantal banen nam opnieuw toe, evenals het aantal openstaande vacatures. De werkloosheid daalde verder. Hierdoor is de arbeidsmarkt nu bijna net zo gespannen als tien jaar geleden, net voor het uitbreken voor de crisis Dit meldt het CBS op basis van de nieuwste kwartaalcijfers over de arbeidsmarkt.

Eind september stonden er 262.000 vacatures open, een toename van 11.000 in het derde kwartaal. Daarnaast kwamen er 60.000 banen bij en nam het aantal werklozen af met 6.000.

Opnieuw recordaantal openstaande vacatures
Het aantal openstaande vacatures was eind september met 262.000 groter dan ooit. In het tweede kwartaal werd voor het eerst sinds 2007 een record bereikt. Het dieptepunt na het begin van de crisis werd medio 2013 bereikt met 91.000 vacatures.

Meeste vacatures in de handel
In veel bedrijfstakken nam in het derde kwartaal het aantal openstaande vacatures toe. De meeste vacatures kwamen erbij in de zorg (ruim 3.000). Ook in de handel waren het er 3.000 meer, in de bedrijfstak vervoer en opslag 2.000. In een paar bedrijfstakken was er een lichte daling ten opzichte van het vorige kwartaal. Dit geldt voor de bedrijfstakken onderwijs en verhuur van en handel in onroerend goed. Met ruim 52.000 vacatures is de handel de bedrijfstak met de meeste vacatures; een vijfde van het totaal.

Vacaturegraad blijft gelijk
De vacaturegraad bleef in het derde kwartaal op hetzelfde niveau (31) als een kwartaal eerder. Dit verhoudingsgetal geeft aan hoeveel vacatures er zijn per 1.000 banen van werknemers. Weliswaar is het aantal vacatures in het derde kwartaal gestegen, maar het aantal banen ook. Een jaar geleden was de vacaturegraad nog 26. De hoogste stand, die ruim tien jaar geleden werd gemeten, was 32 vacatures per 1.000 werknemersbanen.

Al ruim vier jaar is de vacaturegraad elk kwartaal het hoogst in de bedrijfstak informatie en communicatie. Eind september waren er in deze bedrijfstak 62 vacatures op 1.000 banen, één minder dan aan het einde van het tweede kwartaal. Hierna volgt de bouw met 51 vacatures per 1.000 banen (2 minder) en de horeca met 49 vacatures per 1.000 banen (5 minder). In de verhuur van en handel in onroerend goed daalde de vacaturegraad het meest (-7) tot 27 per 1.000 banen. De vacaturegraad is het laagst in het onderwijs, met 12 vacatures per 1.000 banen.

Meer ontstane vacatures
Het afgelopen kwartaal ontstonden er 306.000 nieuwe vacatures en werden er 295.000 vacatures vervuld, 13.000 meer dan in het tweede kwartaal. Niet eerder ontstonden er zoveel vacatures in een kwartaal en zijn er in een kwartaal zoveel vacatures vervuld. In vergelijking met het tweede kwartaal is het aantal ontstane vacatures toegenomen met bijna 8.000.

Banengroei houdt aan
In het derde kwartaal van 2018 is het aantal banen met 60.000 toegenomen tot 10 470.000 banen. Ondanks het oplopend aantal vacatures groeit het aantal banen onverminderd verder. Dit is het achtste kwartaal op rij dat het aantal banen met minstens 50.000 toeneemt. In deze cijfers zijn alle banen meegeteld, van werknemers en zelfstandigen, voltijd en deeltijd.
In een jaar tijd zijn er nu 271.000 banen bijgekomen (+2,6 procent). Dat is de grootste jaargroei in elf jaar. De afgelopen 4,5 jaar is het aantal banen vrijwel onafgebroken toegenomen, in totaal met 739.000 (+7,6 procent). De vorige periode met langdurige banengroei was in 2004-2008. Toen kwamen er in 4,5 jaar tijd ruim 800.000 banen bij.

Vooral banengroei bij werknemers
Net zoals in de laatste jaren, kwam ook in het afgelopen kwartaal het grootste deel van de banengroei voor rekening van werknemers. Het aantal banen van werknemers steeg in het derde kwartaal van 2018 met 51.000 tot 8 361.000. Daarnaast nam het aantal banen van zelfstandigen met 10.000 toe tot 2 108.000.

Grootste stijging banen bij de uitzendbureaus
In de uitzendbranche kwamen er in het derde kwartaal 13.000 banen bij. Daarmee nam deze bedrijfstak wederom het grootste deel van de banengroei voor zijn rekening. Inmiddels telt de uitzendbranche 842.000 werknemersbanen. Dat is 10 procent van alle banen van werknemers, tegen 7 procent in 2010.

Ook in de bedrijfstak handel, vervoer en horeca kwamen er het afgelopen kwartaal 13.000 banen bij. Deze bedrijfstak is goed voor een kwart van het totaal aantal banen. Ook in de meeste andere bedrijfstakken nam de werkgelegenheid toe. In de financiële dienstverlening houdt het baanverlies aan en gingen het afgelopen kwartaal.000 banen teniet.

Arbeidsmarkt gespannen
De spanning op de arbeidsmarkt is in het derde kwartaal verder toegenomen. Tegenover elke vacature stonden gemiddeld 1,3 werklozen. Afgerond is dat evenveel als in de eerste drie kwartalen van 2008, maar de spanning is nog steeds minder hoog dan destijds. Ter vergelijking: precies tien jaar geleden waren er 79 vacatures op elke 100 werklozen. In het afgelopen kwartaal waren dat er 75 op de 100.

De arbeidsmarkt is nu vier kwartalen op rij gespannen. Een gespannen arbeidsmarkt betekent dat de vraag naar arbeid bovengemiddeld is en het beschikbare aanbod relatief laag.

Meer gewerkte uren
Werknemers en zelfstandigen werkten in het derde kwartaal van 2018 in totaal 3,4 miljard uur. Dat is, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, 0,9 procent meer dan een kwartaal eerder. Per baan wordt gemiddeld 25 uur per week gewerkt. Omdat een substantiële groep meer dan één baan heeft, zijn werkenden gemiddeld 28 uur per week aan het werk, na aftrek van vakantiedagen en ziekteverzuim. Voor mannen is dat gemiddeld 32 uur per week, voor vrouwen 23 uur per week. Hierdoor wordt 61 procent van alle gewerkte uren gemaakt door mannen.

Meer vaste werknemers
In het derde kwartaal was het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie 141.000 hoger dan een jaar eerder. Het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie nam het afgelopen jaar eveneens toe, maar deze toename was kleiner (+21.000).

Voor het eerst hadden in Nederland ruim 2,0 miljoen werknemers een flexibele arbeidsrelatie. Het aantal vaste werknemers nam toe tot bijna 5,4 miljoen, 375.000 minder dan tien jaar geleden, net voor het uitbreken van de economische crisis. Bij de recente toename van vast werk ging het vooral om werkenden met een grote deeltijdbaan of een voltijdbaan.

Werkloosheid minder sterk gedaald
In het derde kwartaal van 2018 waren er, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, 348.000 personen zonder werk die recent naar werk hebben gezocht en direct beschikbaar zijn. Dit zijn de werklozen volgens de definitie van de International Labour Organization (ILO). Hun aantal nam af met 6.000 ten opzichte van een kwartaal eerder. Daarmee was 3,8 procent van de beroepsbevolking werkloos. De werkloosheid piekte in het eerste kwartaal van 2014 met 7,8 procent. Sindsdien is deze achttien kwartalen op rij gedaald. De werkloosheid is nog wel hoger dan het laagste punt voor het begin van de crisis. In het derde kwartaal van 2008 was het werkloosheidspercentage 3,6.

Het aantal werklozen neemt wel minder snel af dan in vorige kwartalen. Dit betekent niet dat er minder mensen aan het werk gaan. In het derde kwartaal waren er 309.000 mensen die drie maanden eerder nog geen werk hadden en recent werk gevonden hebben. Dat is iets meer dan in het tweede kwartaal. Van hen waren 3 op de 10 voorheen werkloos. De rest behoorde drie maanden eerder niet tot de beroepsbevolking.

Dat de werkloosheid minder snel afneemt komt vooral doordat minder mensen stoppen met de zoektocht naar werk en minder werklozen werk vinden. In het tweede kwartaal waren er nog 131.000 mensen die stopten met het zoeken naar werk en de arbeidsmarkt (tijdelijk) verlieten, in het derde kwartaal waren dit er 122.000. Het aantal werklozen dat er in slaagde betaald werk te vinden daalde in deze periode van 102 naar 94.000.

Langdurige werkloosheid neemt verder af
Ook het aantal werklozen die al een jaar of langer op zoek zijn naar werk, is verder afgenomen. In het derde kwartaal waren er 110.000 mensen langdurig werkloos. Dat zijn er 43.000 minder dan een jaar eerder in hetzelfde kwartaal. Daarmee kwam het aandeel langdurig werklozen in de totale werkloosheid uit op 34 procent. Ter vergelijking, in het derde kwartaal van 2017 was dat nog 38 procent.

Begin 2015 bereikte het aandeel langdurig werklozen het hoogste punt met 44 procent. Sindsdien is dit aandeel bij elk van de drie onderscheiden leeftijdsgroepen afgenomen. In het derde kwartaal van 2018 was 11 procent van de werkloze jongeren tot 25 jaar en 24 procent van de werkloze 25- tot 45-jarigen een jaar of langer op zoek naar werk. Bij 45-plussers is het aandeel langdurig werklozen met 58 procent flink hoger. Ten opzichte van hetzelfde kwartaal van een jaar eerder is de langdurige werkloosheid vooral afgenomen onder 25- tot 45-jarigen, van 34 naar 24 procent.

Minder arbeidspotentieel onbenut
De werkloosheidscijfers volgens de ILO-definitie omvatten niet alle mensen zonder werk die recent naar werk hebben gezocht of die direct zouden kunnen beginnen. Bovendien blijven deeltijdwerkers die meer uren willen werken buiten beschouwing. Het CBS brengt ook deze deelgroepen van het zogenoemde onbenut arbeidspotentieel in kaart. In het derde kwartaal van 2018 bestond het totale onbenut arbeidspotentieel uit iets minder dan 1,1 miljoen mensen. Een jaar eerder was dat nog bijna 1,3 miljoen.

Het onbenut potentieel bestaat uit vier deelgroepen. Het ging in het derde kwartaal van 2018 naast 329.000 werklozen (niet-seizoengecorrigeerd) om 234.000 mensen die direct beschikbaar waren voor werk, maar niet recent hebben gezocht en 168.000 mensen die niet beschikbaar waren, maar wel hebben gezocht. De vierde groep bestaat uit 364.000 onderbenutte deeltijdwerkers. In tegenstelling tot voorgaande groepen hebben zij wél betaald werk. Zij werken echter minder dan 35 uur per week in de hoofdbaan, willen meer uren werken en zijn hier ook direct voor beschikbaar.