Raad: 'Verschijningsplicht overbodig'

Monique Verlind (DJMO)

Het is onverstandig om verdachten tijdens een strafzitting standaard verplicht aanwezig te laten zijn als een slachtoffer gebruik maakt van zijn spreekrecht. Dit zegt de Raad voor de rechtspraak in zijn wetgevingsadvies over de uitbreiding van slachtofferrechten.

Minister Dekker (voor Rechtsbescherming) wil de 'verschijningsplicht' in het belang van slachtoffers invoeren voor een categorie verdachten van ernstige strafbare feiten. Volgens de Raad is dit echter niet altijd in het belang van het slachtoffer en druist het in tegen het uitgangspunt dat een verdachte onschuldig is totdat de rechter anders heeft beslist.

De minister wil met de wetsvoorstellen de positie van het slachtoffer in het strafproces verder versterken. In het algemeen vindt de Raad dit een goed idee, maar hij plaatst bij de daadwerkelijke plannen kritische kanttekeningen. Zo wordt in het wetsvoorstel een ongerechtvaardigd onderscheid gemaakt tussen verdachten die vastzitten en verdachten die op vrije voeten zijn.

Ook wijst de Raad erop dat de rechter nu al de bevoegdheid heeft om een verdachte verplicht te laten verschijnen in de zittingszaal als hij dat nodig vindt. Dit stelt de rechter in staat maatwerk te leveren. Een verschijningsplicht is daarom niet alleen onwenselijk, maar ook overbodig.

Onschuldig
Op dit moment is het voor een verdachte niet verplicht om aanwezig te zijn tijdens zijn proces, tenzij de rechter vindt dat dit moet. Volgens de wetsvoorstellen van de minister moet een verdachte in de toekomst verplicht aanwezig te zijn als een slachtoffer of nabestaande gebruik maakt van het recht te vertellen over wat hem is overkomen. Dit is volgens de Raad onverstandig omdat het niet gezegd is dat slachtoffer erop zit te wachten zich direct tot de verdachte te richten of zelfs in zijn aanwezigheid te spreken. Daarnaast is het spreekrecht niet bedoeld om de verdachte de les te lezen of alvast te 'straffen'. Een verdachte is onschuldig tot de rechter anders beslist.

Tbs
De voorgestelde invoering van het spreekrecht bij tbs-verlengingszittingen ontraadt de Raad met klem. Dit spreekrecht zal volgens het voorstel alleen kunnen worden uitgeoefend als tijdens deze zittingen een voorwaardelijke beëindiging van de tbs aan de orde wordt gesteld. Het slachtoffer kan in die gevallen bovendien alleen iets zeggen over de voorwaarden die aan deze voorwaardelijke beëindiging kunnen worden gesteld, zoals een contactverbod of gebiedsverbod. Nog niet zo lang geleden heeft de minister de introductie van dit spreekrecht zelf ontraden.

In plaats daarvan zijn toen verschillende maatregelen aangekondigd om slachtoffers beter bij de tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel te betrekken. De Raad waarschuwt dat het strafrechtsysteem door de invoering van het spreekrecht zwaarder wordt belast en vindt dat eerst onderzoek moet worden gedaan naar de effectiviteit van de aangekondigde maatregelen en de daadwerkelijke behoefte en het nut van het spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden.