Tour: Etappe 2 - De eerste massasprint

Redactie

De Tour is begonnen en het was geen al te beste start. Er ging best veel mis, zo zijn we nu al twee belangrijke renners kwijt. Ion Izagirre en Alejandro Valverde gingen allebei hard onderuit in dezelfde bocht en liggen uit de wedstrijd.

Zo zijn we de belangrijkste knecht van Quintana al kwijt, hoewel het nog maar de vraag was of Valverde überhaupt ging knechten. Met Izagirre verliezen we een belangrijke outsider, die nu eigenlijk voor het eerst een klassement wilde gaan rijden. Aan die droom kwam na een kilometer of acht al een einde.

Het is zeer slecht voor de rest van de koers, zeker omdat blijkt dat Team Sky, na een behoorlijk mager jaar, ineens toch in bloedvorm is. De hele ploeg reed dit jaar niet zo overtuigend als in voorgaande jaren, maar nu staan ze er. Met vier man bij de eerste 10, het is behoorlijk flagrant. Er kunnen vraagtekens bij geplaatst worden, zeker bij de winnaar. Thomas viel uit in de Giro en reed daarna alleen de Route du Sud, waar hij een bijrol had. Het is opmerkelijk dat hij nu ineens de beste is. Hij verslaat Stefan Küng en Tony Martin, die hier hun hele seizoen op hadden afgestemd.

Küng deed het nog wel naar behoren, maar vooral Martin viel tegen. Hoewel je dat wel kon zien aankomen, aangezien zijn jaar sowieso nog niet briljant was. De grootste troef van Lotto Jumbo ging onderuit en speelde derhalve geen rol van betekenis. Roglic had dicht kunnen zijn, want zelfs met die valpartij reed hij nog een behoorlijke uitslag. Bij Lotto Jumbo gingen er nog meer onderuit, ook Groenewegen en Bennett. Het is te hopen voor de ploeg dat Groenewegen daar weinig last van heeft, anders is hun hele plan nu al verleden tijd.

Verrassend genoeg bleef Gesink wel op z'n fiets zitten en hij reed nog een behoorlijk goede tijd ook. Zoals hij de tijdrit reed lijkt het wel alsof hij stiekem toch voor het klassement gaat. Van Emden was de beste van de ploeg, maar kwam niet in de buurt van de overwinning. Zonde dat hij het na de Giro zo slecht heeft aangepakt, anders was hier meer mogelijk geweest.

Met Thomas in het geel en Froome die al veel tijd heeft gepakt op zijn concurrenten, gaan we door naar de tweede rit. Een rit die waarschijnlijk heel saai wordt, want het is bijzonder vlak. De regie krijgt daarom wel een kans om een beetje warm te draaien, want tijdens de tijdrit waren ze niet in vorm. De belangrijkste Duitsers, die bijna allemaal tegenvielen, werden niet in beeld gebracht. Jos werd niet in beeld gebracht, Roglic niet, het was nogal slecht.

Ook de tijdswaarneming was waardeloos. De ASO is de grootste organisatie en de Tour de grootste koers, dus het feit dat zulke elementaire zaken niet goed geregeld zijn is nogal een blunder. De nieuwe graphics waren ook bepaald geen succes, qua lelijkheid komt het in de buurt van de trui van Ramon Sinkeldam. Kortom, de Tour is begonnen, maar het is nog geen feest. Dat feest gaat ook nu niet komen. Sprinten in Luik, lachwekkend.

De route van vandaag (Bron: Letour.fr)
De route van vandaag (Bron: Letour.fr)

Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)
Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)

De route
De eerste rit in lijn van de Tour van 2017 start in het stadscentrum van Dusseldörf, de stad die we ondertussen al ruimschoots hebben leren kennen. Toch kennen we Düsseldorf nog niet goed genoeg, volgens de organisatie. Daarom volgt er een geneutraliseerde tocht van liefst acht kilometer door de straten van deze stad.

Van de promenade rijden de renners eerst naar het havengebied, waar de officiële startceromonie zal zijn. Daarna volgt er een tocht terug naar het centrum van de stad en net buiten het centrum begint de koers dan echt. Vervolgens worden de buitenwijken met een bezoekje vereerd en een van die buitenwijken heet Grafenberg.

Aan de rand van deze wijk ligt nog een heuveltje en hier is na 6,5 kilometer koers al het eerste bergpuntje van de Tour te verdienen. De renners die graag een dag de bolletjestrui willen dragen mogen er dus al vroeg aan beginnen. Het klimmetje richting de top van de Côte de Grafenberg (die Fransen blijven onverbeterlijk) is 1,5 kilometer lang en 4,5% gemiddeld, heel zwaar is het derhalve niet. Iedere halve gare kan dus op het podium staan met de bolletjestrui aan.

Na dit korte klimmetje, door een donker bos, gaan de renners op weg naar een stukje historie. Over grote en brede wegen, die een klein beetje omhoog lopen, rijden ze richting Erkrath. Even buiten Erkrath ligt het Neandertal. Jawel, van die prehistorische mensjes met hun lage voorhoofden. Het dal van Neander, vernoemd naar Joachim Neander, een gereformeerde predikant uit de 17e eeuw, die lang geleden in zijn vrije tijd graag een wandeling mocht maken in het nauwe dal van de Düssel.

In dit dal werd in 1856 een bijzondere ontdekking gedaan door een aantal arbeiders. Ze kwamen de overblijfselen tegen van een menselijk skelet, dat niet helemaal gelijk was aan dat van ons. Uiteindelijk bleek het te gaan om een inmiddels uitgestorven soort, die voor en tegelijkertijd met de homo sapiens heeft gelegd. De soort werd vernoemd naar de vindplaats, derhalve spreken we nu nog van de Neanderthalers. Hoewel er op andere plaatsen al eerder soortgelijke skeletten werden gevonden, maar dat geheel terzijde.

Heden tegen dage is er in het sterk veranderde Neandertal een Neanderthalmuseum en daar passeert de koers na 17,5 kilometer. In het dal van Neander zijn ze er al helemaal klaar voor.

In het Neanderdal hebben ze er zin in (Foto: Imgur)
In het Neanderdal hebben ze er zin in (Foto: Imgur)

Van het museum rijden de renners door het dal verder naar Mettmann en in die stad bereiken we het meest oostelijke punt van deze rit. Na Mettmann keren we om en gaan we terug richting Düsseldorf. Over grotendeels rechte en brede wegen wordt er richitng Ratingen gereden, een van de voorsteden van Düsseldorf. Van Ratingen gaat het terug naar het centrum van de stad waar het allemaal begon. Na 35 kilometer volgt de passage in Düsseldorf en daarna laten we deze locatie dan definitief achter ons.

Via dezelfde straat als in het begin van de rit rijden de renners richting de enige brug over de Rijn die ze nog niet hebben bedwongen en daarna rijdt men via nog wat buitenwijken aan de linkerkant van de stad verder naar Neuss, een van de oudste steden van Duitsland. Neuss is de stad van een van de grappige Duitsers uit het tijdperk Gerolstein. De legendarische Markus Fothen, die in 2006 bijna de witte trui won en later toegaf dat hij tijdens de koers viagra gebruikte als een prestatiebevorderend middel.

Van Neuss rijden de renners praktisch rechtdoor richting Mönchengladbach, over wegen met een schrijnend gebrek aan Streetview. Een paar rotondes, maar verder zal het vast wel prima zijn. Na 82,5 kilometer komen de renners door Mönchengladbach en hier is de eerste tussensprint van de Tour. De renners rijden een heel rondje door de stad, die toch vooral bekend is vanwege de lokale voetbalclub. Borussia Mönchengladbach is vooral onder Nederlanders een populaire club, omdat het zo lekker dicht bij Nederland ligt.

Het centrum van Mönchengladbach schijnt ook nog best leuk te zijn, maar daar ben ik zelf nog nooit geweest. Wie weet blijkt het tijdens deze rit inderdaad best leuk te zijn, het rondje door de stad is lang genoeg om wat cultuur te snuiven.

We rijden door Mönchengladbach (Foto: Imgur)
We rijden door Mönchengladbach (Foto: Imgur)

Na Mönchengladbach gaan de renners verder fietsen richting het zuiden, op weg naar België. Als we een klein beetje naar het westen fietsen komen we in Nederland uit en dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. Over veelal rechte wegen, waarvan ik geen idee heb hoe ze er in het echt uitzien, fietst men naar Titz. In dit dorpje met de best grappige naam is het na 113 kilometer tijd voor de ravitaillering.

De bevoorrading komt op een goed moment, want na Titz gaat het zes kilometer volledig rechtdoor tot Jülich. De passage in deze stad is natuurlijk een ode aan Bobby Julich, want bij de ASO denken ze overal aan. Dwars door het Duitse platteland wordt er verder gereden richting Aldenhoven, over rechte wegen. Dat zal ook na de passage in Aldenhoven niet veranderen, want tot de volgende stad, die zeven kilometer verderop ligt, komt er geen bocht in beeld.

Het is dus afgrijselijk saai, we fietsen nu zo'n beetje door het minst interessante deel van Duitsland. Pas na 144 kilometer koers is er weer een momentje om wakker van te schrikken. De renners rijden dan door Aachen, een stad dicht bij de Nederlandse grens die zeer zeker de moeite waard is. De rit startte in Düsseldorf, de stad van een eeuwig onderpresterende voetbalclub, maar in Aachen kunnen ze er helemaal wat van.

Bij het binnenrijden van Aachen zien de renners in de verte het nieuwe Tivoli liggen, het stadion van de Kartoffelkäfer, Alemannia Aachen. Dat stadion bleek een luchtkasteel te zijn, de club ging ten onder aan wanbeleid, vroeg in de jaren na de oplevering van het stadion twee keer een faillissement aan en en bivakkeert nu op het vierde niveau, in de prachtige Regionalliga West. In Aachen rijden de renners om het pittoreske centrum van de stad heen, met onder andere het stadhuis en de kerk als opvallende en fraaie gebouwen.

We werpen een blik op Aachen vandaag (Foto: Panoramio)
We werpen een blik op Aachen vandaag (Foto: Panoramio)

Bij het buitenrijden van Aachen is het bijna tijd om Duitsland te verlaten en rijden we België binnen. We zitten nu op een steenworp afstand van Vaals en daarmee ook het Drielandenpunt en de Vaalserberg. Het mag dus geen verrassing zijn dat er zowaar een beetje geklommen moet worden. Vlak voor de Belgische grens gaat het twee kilometer lang omhoog aan 5%. Niet direct een spannende klim dus, maar alles beter dan dat vlakke werk van de rest van de rit.

Na dit klimmetje is het even vlak en na de entree in België is het nog twee kilometer vlak. Vervolgens begint de weg langzaam omhoog te lopen. Vier kilometer lang gaat het vals plat omhoog, daarna gaat het ongeveer twee kilometer wat steviger omhoog, aan 5%, richting Henri-Chapelle. Hier passeert het peloton na 164 kilometer, het is dan nog 40 kilometer tot de streep in Luik. Na Henri-Chapelle bevinden de renners zich op een plateau, waar het grotendeels vlak is.

We zijn nu dus in België en dat is fantastisch, want nu is er ook weer Streetview. Zo kan ik concluderen dat het wegdek in dit deel van België in verrassend goede staat verkeert. Bovendien zijn de wegen hier behoorlijk breed, gaat het nogal vaak rechtdoor en mogen we het landschap als agrarisch typeren. Er gebeurt vrij weinig, de koers passeert 11 kilometer na Henri-Chapelle Herve en niet lang daarna Soumagne.

In Soumagne verlaten we de grote weg en wordt er koers gezet richting Olne. Om dit dorp te bereiken moet er 1,3 kilometer aan 4,7% geklommen worden en de eerste die daar in weet te slagen krijgt als bonus nog een puntje voor de bergtrui ook. Er lagen eerder ook al wat klimmetjes in het parcours, maar de selectieve Fransen vonden alleen dit pukkeltje een vierde categorie waardig.

Na 183 kilometer komen de renners boven op de klim en daarna is het nog iets meer dan 20 kilometer tot de streep. Het klimmetje zelf is zo kort dat het haast niet opvalt, de weg is ook breed. Wel krijg je door de omgeving het gevoel alsof je ineens midden in de Waalse Pijl of Luik-Bastenaken-Luik bent beland, maar daar zal in de finale dan helaas weer minder van blijken.

We hebben Duitsland verlaten en zitten in België (Foto: Panoramio)
We hebben Duitsland verlaten en zitten in België (Foto: Panoramio)

We zitten in Wallonië, in de Ardennen, dicht bij Luik, dus liggen er logischerwijs overal heuvels in de omgeving. De ASO weet dat, maar ze hebben besloten om niets met die kennis te doen. De miezerige Côte d'Olne is het laatste klimmetje van de dag. Na dit klimmetje wordt er gedaald richting het dorpje Olne en daarna wordt er verder gedaald, richting de rivier Vesder, een stroompje dat niet veel later in een andere zijrivier van de Maas zal uitmonden.

Het afdalinkje wordt na Olne wat bochtiger, met zelfs een paar flinke bochten. Toch stelt het niet veel voor, zeker niet als het fatsoenlijk weer is. Na 186 kilometer komt men door Nessonvaux, steekt men de Vesder over en gaat het over een brede weg verder richting Luik. Tot de finishplaats van deze rit blijven we ook de Vesder volgen. De weg langs deze rivier is vlak, maar er zijn wel wat bochten. De finale van de rit is dus in ieder geval niet oersaai, met alleen maar rechte wegen, maar alsnog is het tamelijk lachwekkend om in en om Luik een vlak parcours uit te tekenen.

Het slot van de rit is vergelijkbaar met de kampioenstrui van Ramon Sinkeldam. Er was wel potentie, maar men besloot het te verneuken. Door een groene omgeving, af en toe onderbroken door wat typisch Waalse industrie, gaat het verder. Een paar kleine dorpjes passeren de revue en in een aantal van die dorpjes zijn nog wat verkeersobstakels aangelegd, zoals rotondes, wegversmallingen en vluchtheuvels.

Na 195 kilometer, op acht kilometer van de streep, rijden de renners door Chaudfontaine. Jawel, van het mineraalwater. Het water mag hier dan wel zuiver zijn, het wegdek is dat zeer zeker niet. Het asfalt valt van pure ellende uit elkaar, en dan zijn er ook nog eens behoorlijk wat obstakels op de weg. Vooral een lange strook in het midden van de weg die net wat hoger ligt, met steentjes, die af en toe onderbroken wordt door een vluchtheuvel.

Chaudfontaine beschikt naar verluidt over de enige warmwaterbrond van de Benelux, daarmee mag het ook een kuuroord worden genoemd. Dat weet alleen niemand, want als je toch in deze omgeving bent ga je meteen naar Spa en over dit dorp denk je geen seconde na.

Chaudfontaine krijgt vandaag bezoek van het peloton (Foto: WikiCommons)
Chaudfontaine krijgt vandaag bezoek van het peloton (Foto: WikiCommons)

Na Chaudfontaine blijven de renners over dezelfde weg fietsen, langs de Vesder. De weg blijft dus steeds breed, hoewel er wel af en toe nog een vluchtheuvel vervelend staat te doen. Het is ook zo goed als vlak, alleen bij het verlaten van Chaudfontaine loopt de weg nog enigszins omhoog. Aan het eind van deze straat rijden de renners onder de spoorbrug door en slaan ze linksaf. Het is nu nog ongeveer vier kilometer tot de streep en het gaat een kilometer min of meer rechtdoor, met alleen een flauwe bocht en een vluchtheuveltje onderweg.

Op drie kilometer van de streep is er een scherpe bocht naar rechts en dan bevinden de coureurs zich al in Luik. Door de buitenwijken van de stad gaan we op weg naar de oevers van de Maas. Na de bocht is de weg heel breed, maar even verderop wordt het wat smaller. Alsnog een tweebaans weg, dus prima te doen. De renners rijden dan over een brug over de Vesder, die een aantal meter verderop samenloopt in de Ourthe.

Na de brug, zonder hoogteverschil, slaat het peloton linksaf en wordt er langs de Ourthe gefietst. Het is nog iets meer dan twee kilometer tot de streep en voorlopig gaat het vooral rechtdoor. Er is een flauwe bocht naar links, maar daarna komen de renners tot de finish geen serieuze bocht meer tegen. Ze rijden overigens door een afgrijselijk lelijke wijk, maar dat valt dan ook wel weer te verwachten in Luik.

Op anderhalve kilometer van de streep wordt het nog even hectisch. Er volgt dan een wegversmalling, van twee banen moet het hele peloton naar één baan. Direct na die wegversmalling komen ze dan weer op een brede driebaansweg terecht, maar die verlaten ze 100 meter verderop al weer. Ze rijden dan onder een weg door, duiken een aantal meter naar beneden en moeten daarna ook even een aantal meter klimmen.

Na deze passage is het wel gedaan met de moeilijkheden. De renners bereiken de slotkilometer en in deze laatste kilometer gaat het bijna volledig rechtdoor, over een behoorlijk brede weg. Bij de samenvloeiing van de Ourthe en de Maas, voor de deur van de Église Saint Vincent, is de streep getrokken.

De slotkilometers van vandaag (Bron: Letour.fr)
De slotkilometers van vandaag (Bron: Letour.fr)

De Eglise Saint Vincent in Luik (Foto: Flickr)
De Eglise Saint Vincent in Luik (Foto: Flickr)

De finishplaats
Luik is een stad met 198,000 inwoners in Wallonië. Het is ook de hoofdstad van de gelijknamige provincie. In het Frans heet de stad natuurlijk Liège en het feit dat deze stad in het Franstalige gedeelte van België ligt heeft ze zeker geen windeieren gelegd. Het is namelijk al de elfde keer dat de Tour de France hier passeert.

In 2015 was de Tour nog dichtbij, met een finish op de Muur van Hoei en een start in Seraing. Allemaal steden dicht in de buurt van Luik, met name Seraing. Die stad maakt ook deel uit van het stedelijke gebied van Luik, met in totaal meer dan 600.000 inwoners. De laatste keer dat de Tour Luik volledig bezocht was in 2012. Toen was in deze stad zelfs het Grand Départ, een proloog van zes kilometer die werd gewonnen door Cancellara. Een dag later zou er een rit vertrekken vanuit Luik, met finish in Seraing, gewonnen door Sagan.

Ook in 2004 was er een Grand Départ in Luik, wederom met een proloog en ook toen won Cancellara. De rit daarna zou ook weer starten in Luik, eindigen in Charleroi en gewonnen worden door de allerslechtste klimmer ooit, Jaan Kirsipuu. In 1995 was er zowaar een keer een rit in lijn met aankomst in Luik, gewonnen door Johan Bruyneel.

Dat was een verrassende rit, want Bruyneel ging op een van de klimmetjes in de aanval en niemand minder dan Indurain ging achter hem aan. In zijn jacht op zijn vijfde gele trui reed hij naar Bruyneel toe en daarna reed hij vol op kop, met Bruyneel in het wiel. Bruyneel profiteerde uiteraard in de sprint en pakte zo de overwinning én de gele trui, maar een dag later zou Indurain zoals te doen gebruikelijk iedereen vermorzelen in de tijdrit.

In 1980 was er ook nog een aankomst in Luik, met een Nederlandse winnaar. De inmiddels seniele Henk Lubberding reed daar toen de stenen uit de straat. Dat was niet meer dan normaal, want alle Nederlanders hadden dat jaar een brommer ingeslikt. 'We' wonnen de helft van de ritten en natuurlijk het eindklassement, 1980 was immers het jaar van Joop Zoetemelk.

Luik is in de Tour dus een stad voor serieuze renners, maar normaal gesproken niet voor sprinters. Je moet je best doen om de heuvels in en rond Luik te ontwijken en in het verleden slaagde de ASO daar niet in, maar nu wel. We gaan dus zo'n beetje voor het eerst een massasprint krijgen in Luik. De stad van de bekende klassieker Luik-Bastenaken-Luik, hoewel die wedstrijd al jaren eindigt in Ans, net buiten Luik.

Luik is uiteraard ook de stad van Standard Luik, de voetbalclub met de minst gezellige fans van België. De finish ligt overigens dicht bij het centrum van de stad en in de buurt van het zeer opvallende treinstation van Guillemins. Tussen alle grijze en grauwe Waalse pauperheid door is dat station een welkome afwisseling.

Luik is ook de stad van een renner die er niet meer is, maar hier wel had moeten zijn. Antoine Demoitié, vorig jaar overleden na een aanrijding met een motor tijdens Gent-Wevelgem, kwam uit deze stad. Hij reed in dienst van Wanty, de ploeg die dit jaar een wildcard heeft gekregen.

Station Guillemins, toch nog iets moois in Luik (Foto: WikiCommons)
Station Guillemins, toch nog iets moois in Luik (Foto: WikiCommons)

Het weer & TV
In Düsseldorf zal het wederom slecht weer zijn. Grote kans dat het bijna de hele dag regent, bovendien zal het redelijk fris zijn. Hooguit 20 graden, maar waarschijnlijk minder. Toch is het altijd lastig in te schatten, want de hoeveelheid regen die tijdens de tijdrit viel werd een dag geleden ook niet verwacht. In Luik zal het niet veel beter zijn. 19 graden in de middag, met 50% kans op regen. Als het daadwerkelijk flink gaat regenen wordt het weer een gevaarlijke rit. De wegen in België zijn sowieso niet al te best en er wil daar ook nog wel eens wat vuil op de weg liggen, gecombineerd met regen kan dat glibberpartijen opleveren. Er zal ook een beetje wind zijn, maar dat lijkt minder van belang.

Om 12:03 begint de parade door Düsseldorf, de stad waar sommige renners nu al slechte herinneringen aan hebben, en om 12:30 is dan het echte vertrek. De finish in Luik wordt tussen 17:01 en 17:27 verwacht. Zoals wel vaker tijdens deze Tour zal er vanaf de start beeld zijn. Je kan dus al om 12:00 inschakelen op Sporza, om dan vervolgens een aantal uur naar helemaal niets te kijken. Om 13:00 is er wel een hinderlijke onderbreking, want dan wordt het journaal uitgezonden. Er zal dan tijdelijk een uitweg naar de NOS of een andere zender moeten worden gezocht, wat zeer spijtig is.

Favorieten & voorspelling
Als het de hele dag regent en hard waait kan het een leuke rit worden, maar naar verwachting wordt dit een enorm saaie rit en zal het eindigen in een massasprint. Wel pas de eerste massasprint van de Tour, dus dat overleven we nog wel. De eerste is nog wel geinig, om een beetje te kijken welke mannen er allemaal over goede benen beschikken. Helaas krijgen we in de dagen hierna nog 100 sprints, dan verliest het z'n charme wel.

Enfin, het sprintersgilde dat hier aan de start staat is indrukwekkend. Bijna alle snelle jongens zijn van de partij. Er zijn alleen wel wat kanttekeningen te plaatsen bij veel sprinters. Wat te denken van Mark Cavendish, die vorig jaar in bloedvorm was en vier ritten won. Dit jaar loopt het allemaal wat minder, hij kreeg te maken met de ziekte van Pfeiffer en zit eigenlijk pas net weer op de fiets. Hij heeft absoluut niet dezelfde benen als vorig jaar en het is maar de vraag in hoeverre hij überhaupt aan de sprints gaat toekomen.

Een andere grote naam is Andre Greipel, maar ook hij is niet topfit. Rugproblemen hebben hem de afgelopen tijd geteisterd. Ook in de Giro was hij niet zo goed als we van hem gewend zijn. Andere bekende sprinters die kampen met wat probleempjes zijn onder meer Kristoff, Bouhanni en Degenkolb. Kristoff ligt een beetje overhoop met zijn ploeg en heeft zijn twee vaste ploeggenoten voor de sprint niet meegekregen. Daarnaast zijn zijn uitslagen niet bijzonder goed te noemen, ook achter zijn naam staat een vraagteken.

Nacer Bouhanni lag niet al te lang geleden nog bewusteloos op de grond in een koers en heeft sindsdien moeite om weer op niveau te komen. Tijdens het Franse kampioenschap werd hij duidelijk geklopt door Demare, echt 100% is hij dus nog niet. Degenkolb is ook al het hele jaar matig, sinds de aanrijding van vorig jaar is hij nooit meer top geweest. Er zijn dus veel twijfelgevallen onder de sprinters, maar alsnog staat er een indrukwekkende hoeveelheid rappe mannen aan de start.

1. Kittel. Van alle topsprinters heeft hij het beste jaar. Weinig fysieke problemen, alleen af en toe een ketting die niet helemaal meewerkt. Als hij een beetje goed wordt afgezet zal hij niet te kloppen zijn. Gelukkig wordt hij nog wel eens slecht afgezet, waardoor de sprints toch nog spannend kunnen worden. Zijn vaste loods, Fabio Sabatini, heeft namelijk meer slechte dan goede dagen. Doorgaans bakt ie er niks van en moet Kittel nog van een aardig eindje komen. Dan wint ie vaak alsnog, want zo is ie dan ook wel weer.

2. Sagan. De wereldkampioen is niet echt bezig aan zijn beste jaar ooit. Pas zes overwinningen en een bijzonder matig voorjaar, voor zijn doen is dat niet zo best. In Zwitserland, vlak voor de Tour, won hij twee keer duidelijk, maar hij verloor ook een keer van Matthews. Sagan is dus zeker niet ongenaakbaar en vooral in zo'n vlakke sprint gaat het lastig worden voor hem om alle andere mannen af te houden.

3. Demare. De beste Franse sprinter, dat lijkt ondertussen duidelijk. Vooral omdat Coquard er geen reet van bakt en omdat Bouhanni moeite heeft om op de fiets te blijven zitten. In de afgelopen Dauphiné won hij nog een ritje, maar hij verloor ook een keer van Phil Bauhaus. Dan ben je dus geen wereldtopper en sta je duidelijk een niveautje onder Kittel en een fitte Cavendish. Na de Dauphiné won hij nog twee koersen, waaronder het Franse kampioenschap, dus met de vorm zal het wel goed zitten. Om te winnen is hij dan weer afhankelijk van het falen van anderen.

4. Greipel. Helemaal fit is Greipel niet en van een natte sprint met een volledig peloton houdt hij ook al niet. Hem opnemen in je team is dus een risico. Kan zomaar zijn dat hij 29e wordt. Toch verwacht ik nog wel wat van Greipel, want in het begin van een grote ronde rijdt hij meestal zijn beste uitslagen. Als hij iets wil bereiken zal het dus nu meteen moeten gebeuren.

5. Colbrelli. Het zou zomaar eens een ontregelde sprint kunnen worden en in dat geval is Colbrelli een van de mannen die kan profiteren. Hij heeft geen trein nodig en kan zichzelf wel plaatsen. Komt normaal tekort als het een vlakke sprint is, maar als het een beetje een sprint is met wat chaos maakt dat allemaal niet uit. Dan gaat Sonny hoge ogen gooien. Reed ook een zeer behoorlijke tijdrit, dus met de benen zit het wel goed.