Giro: Etappe 16 - Loodzware koninginnenrit

Redactie

Met twee weken koers achter de rug staat Tom Dumoulin comfortabel aan de leiding in het algemeen klassement. Daags na de tweede rustdag stond de tijdrit op het programma en hier reed hij de concurrentie aan gort. Hij pakte daar ook meteen de roze trui en die stond hij daarna niet meer af.

Na de tijdrit kregen we een leuke heuvelrit, met finish in Bagno di Romagna. De overwinning ging naar de ijzersterk rijdende Omar Fraile. Dat was een prachtige rit, maar helaas kregen we daarna twee saaie dagen. Twee vlakke ritten die zouden eindigen in een massasprint. Twee keer ging de imponerende Fernando Gaviria met de zege aan de haal en daarmee bracht hij zijn totaal op vier. Het was wachten op het weekend voor actie tussen de klassementsmannen.

De rit op zaterdag was er een met een saaie aanloop, maar een explosieve finale. In die finale leek Quintana op weg naar de overwinning, maar dat was buiten Dumoulin gerekend, die op zijn eigen tempo naar boven reed. In de slotfase van de rit reed hij naar Quintana toe en trok hij meteen ten aanval. Quintana kon nog even volgen, maar moest in de laatste meters plooien na al het geweld van de Nederlander.

Ilnur Zakarin kon Tom nog wel volgen en leek te winnen, maar in de laatste meters ging Dumoulin nog over hem heen. Hij boekte een overwinning zoals in de Vuelta van 2015, op Cumbre del Sol. Dumoulin is vaak in de laatste meters nog in staat om met een uiterste krachtsinspanning te komen, dat lijkt een specialiteit te worden. Hij pakte wat tijd op Quintana, maar een dag later verloor hij weer een aantal tellen.

Op de laatste dag voor de rustdag reed het peloton naar het prachtige Bergamo. Wat op papier een rustige dag leek te zijn, met een uitgelezen kans voor de vluchters om nog eens voor een rit te strijden, werd een drukke dag. De hele dag lag het tempo enorm hoog en men reed veel sneller dan het snelste tijdschema. Het was zelfs een van de snelste ritten ooit in de Giro, terwijl er in de finale nog een aantal keer geklommen moest worden.

In Bergamo kwam alles bij elkaar en zodoende gingen de klassementsrenners sprinten om de overwinning. Dat zien we niet vaak, dus viel het ook niet te voorspellen wie er zou gaan winnen. Bob Jungels bleek de rapste te zijn, hoewel Quintana ook niet traag was. Voor het klassement maakte het allemaal niet uit.

De ritten die allesbepalend gaan zijn krijgen we nu, in de derde week. Vijf bergritten op een rij, met de zwaarste van allemaal meteen aan het begin. Daags na de rustdag de Mortirolo, de Stelvio en nog een keer de Stelvio, maar dan van een andere kant. Het is met recht de koninginnenrit van deze 100e Giro. Hier worden de jongens van de mannen gescheiden.

De route van vandaag (Bron: Giro d'Italia)
De route van vandaag (Bron: Giro d'Italia)

Het profiel van vandaag (Bron: Giro d'Italia)
Het profiel van vandaag (Bron: Giro d'Italia)

De startplaats
Deze koninginnenrit van de 100e Giro start in Rovetta, een klein dorpje met 4000 inwoners in Lombardije. Eén van die 4000 inwoners is een man die tijdens deze jubileumeditie ook niet mag ontbreken, Paolo Savoldelli. Il Falco werd geboren in een stad hier iets verderop, maar groeide op in Rovetta. Gedurende zijn carrière won Savoldelli twee keer de Giro en werd hij ook nog eens een keer tweede. Savoldelli stond bekend als een meesterdaler, een bijnaam is niet vaak passender geweest.

Vooral zijn tweede overwinning in de Giro had hij grotendeels aan zijn daalkunsten te danken. In de voorlaatste rit van de Giro van 2005 reed het peloton voor het eerst over de deels onverharde Colle delle Finestre. Op de klim moest de Valk lossen, hij reed minuten achter zijn grote concurrent Gilberto Simoni en hij leek zijn roze trui kwijt te raken, maar toen kwam de afdaling.

Mede dankzij het feit dat Simoni zelf dan weer niet echt een goede daler was wist hij een groot deel van zijn achterstand ongedaan te maken en zodoende won hij, door zich als een baksteen naar beneden te gooien, toch nog de Giro. In 2008 reed Savoldelli zijn laatste Ronde van Italië en tijdens de voorlaatste rit van die Giro was er voor het eerst in de historie een start in zijn Rovetta.

Afscheid nemen wordt dan ineens heel mooi, hoewel hij in die bewuste rit geen rol van betekenis zou spelen. De rit ging naar Tirano en Emanuele Sella won daar zijn derde rit. Il Falco werd slechts 33e. Nu, bijna tien jaar later, zijn we weer terug in Rovetta en denken we even terug aan een van de beste dalers ooit.

Rovetta is overigens ook het dorp waar Giuseppe Marinoni is opgegroeid. De man van bijna 80, familie van Paolo Savoldelli en ook coureur geweest, verhuisde 50 jaar geleden naar Canada. Oorspronkelijk was het alleen de bedoeling dat hij daar een wedstrijd zou rijden, maar het beviel hem in Canada zo goed dat hij besloot te blijven. Hij begon daar met het maken van zijn eigen fietsen.

Op zijn oude dag is hij nog steeds een actieve fietser, zo wist hij in 2012 het werelduurrecord in de leeftijdscategorie 75-79 te verbeteren. In augustus gaat hij weer een poging waren om een werelduurrecord te verbeteren, nu voor de categorie 80-84. In het kader van de festiviteiten omtrent de start van een rit in Rovetta vloog opa Giuseppe van Canada naar Rovetta, waar hij gehuldigd werd en waar de film die over hem is gemaakt in première ging. Marinoni: The Fire in the Frame, een film over een fietsenmaker die op zijn 80e nog voor een werelduurrecord gaat. Lijkt me een aanrader.

In Rovetta zijn ze al een tijd klaar voor de koers. In het dorp is verder niet veel te beleven, daarom werd de kerk in januari al voorzien van een nieuw kleurtje. Sindsdien heeft het dorp bol gestaan van de activiteiten en festiviteiten en is men de dagen af gaan tellen tot La Corsa Rosa langs zou komen. Eindelijk breekt dat moment aan.

De kerk in Rovetta is roze (Foto: Panoramio)
De kerk in Rovetta is roze (Foto: Panoramio)

De route
Deze lang en loodzware bergrit begint in ieder geval behoorlijk makkelijk. We zitten in Rovetta al tussen de bergen, maar er zal eerst afgedaald worden richting de vallei Valcamonica. De eerste zes kilometer van deze afdaling werken we nog tijdens de neutralisatie af. Daarna begint de koers officieel in het dorp Cerete Basso en wordt er nog eens zes kilometer gedaald, over brede wegen zonder veel bochten. Het gaat ook niet direct enorm steil naar beneden, dus het begin van de rit is niet heel gevaarlijk.

Na zes kilometer komen de renners door het dorp Sovero en zijn ze al bijna beneden, bij het Iseomeer. Nog vier kilometer wordt er lichtjes gedaald, over dezelfde brede weg zonder veel vervelende bochten. Na 10 kilometer komt het peloton uit in Lovere en hier gaan ze linksaf slaan, om vervolgens een kilometer of 50 de rivier Oglio te volgen door de vallei Valcamonica. Van Lovere wordt er naar Costa Volpino gereden langs het water.

Buiten Costa Volpino komen de renners op de provinicale weg terecht en die blijven ze een tijd volgen. Het is nu een aantal kilometer zo goed als vlak en het gaat ook behoorlijk lang rechtdoor. Bovendien mogen de coureurs over een weg rijden die niet al te lang geleden nog een nieuw laagje asfalt heeft gekregen. Ze hebben in deze vallei een poging gedaan om de boel een beetje te renoveren en dat lijkt aardig gelukt te zijn.

Er is bijna continu een fraai uitzicht over de bergen in de omgeving, dat alleen verdwijnt als de renners weer door een dorpje rijden. In die dorpjes is het soms ook nog een beetje bochtig, maar buiten de dorpjes kan je prima op de automatische piloot fietsen met de cruisecontrol aan. Na 37 kilometer rijdt het peloton langs het dorpje Breno en hier lijkt de weg volgens het profiel even stevig omhoog te lopen, maar in de praktijk is daar geen sprake van.

We rijden door een aantal tunneltjes en de knuppel die het profiel heeft gemaakt is waarschijnlijk vergeten een van die tunneltjes weg te poetsen. Enfin, het blijft dus vlak. Zo goed als vlak, tenminste. Na Breno loopt het wel vals plat omhoog tot Malonno, waar na 59 kilometer de eerste tussensprint is.

We fietsen door een mooie omgeving (Foto: Panoramio)
We fietsen door een mooie omgeving (Foto: Panoramio)

In de 20 kilometer tussen Breno en Malonno moeten de renners 200 hoogtemeters overwinnen, dan weet je wel dat vals plat eigenlijk nog teveel eer is. Vlak voor Malonno rijden de renners nog door een paar tunnels, met zelfs nog een tunnel met een lengte van vijf kilometer tussendoor. Na de tussensprint in Malonno rijden de renners over dezelfde brede weg verder langs de Oglio richting Edolo.

We gaan op weg naar de eerste klim van de dag, de beruchte Mortirolo. Edolo is een naam die mensen misschien ook bekend voor kan komen, omdat hier ook de klim naar Aprica begint. In 2015 kwam de Giro nog door dit dorp, tijdens de rit met de Mortirolo en aankomst in Aprica. We gaan dit jaar alleen de Mortirolo van de andere kant beklimmen en daardoor laten we Aprica letterlijk links liggen.

De kant van de Mortirolo die we nu gaan beklimmen is de minst moeilijke kant van de Mortirolo. In zekere zin is dit dus een lichtelijke teleurstelling, aangezien de volle potentie van deze klim niet wordt benut. Toch zit er wel nog een gedachte achter, de allereerste keer dat de Mortirolo werd beklommen in de Giro gebeurde dat ook vanuit Edolo.

We noteren het jaar 1990, de Venezolaan Leonardo Sierra zal tijdens de Giro van dat jaar de eerste zijn die hier als eerste bovenkomt. Hij zou die rit, niet geheel ontoevallig met aankomst in Aprica, ook winnen. In de jaren daarna komt de Mortirolo vaak terug, maar de beklimming wordt dan wel steeds van een andere kant beklommen. Vooral vaak vanuit Mazzo di Valtellina, omdat dit de lastigste kant is, met 12 kilometer aan meer dan 10% gemiddeld.

In het verleden kwamen onder meer Ivan Gotti, Marco Pantani en natuurlijk Ivan Basso hier als eerste boven. Vooral Ivan Basso gaf hier in 2006 een aardig showtje weg, hoewel de snelste tijd toch echt op naam staat van Ivan Gotti. De laatste keer dat de Mortirolo in de Giro werd beklommen was dus in 2015 en toen kwam een klein ventje met brede schouders uit Brabant als eerste boven. Steven Kruijswijk begon daar aan een geweldige derde week.

Helaas voor hem had Landa alleen zijn brommer ook meegenomen, die slingerde hij op de slotklim naar Aprica aan en binnen een mum van tijd was hij uit het zicht verdwenen. De Mortirolo is wel praktisch altijd beslissend geweest en kwam vaak aan het eind van de rit, nu zal het voor het eerst slechts een opwarmertje zijn.

Het profiel van de Mortirolo (Bron: Giro d'Italia)
Het profiel van de Mortirolo (Bron: Giro d'Italia)

De Mortirolo zal tijdens deze rit door het leven gaan als de Cima Scarponi. De geliefde en door de NOS verguisde Michele Scarponi, die een maand geleden door een noodlottig ongeval om het leven kwam, wordt op deze manier geëerd, hoewel hij eigenlijk de hele Giro al wordt geëerd.

Deze kant van de Mortirolo, die we dus pas voor de tweede keer in de historie gaan beklimmen, is 12,6 kilometer lang en 7,6% gemiddeld. Het is dus vrij evident simpeler dan de andere kant van de klim, maar alsnog zwaar genoeg om voor een leuke koers te zorgen. De klim begint met negen lastige kilometers aan 8%. In die kilometers gaat het vaak ook nog eens een stuk steiler omhoog dan 8%, met uitschieters richting de 10%.

Na negen kilometer klimmen is er een kilometer vals plat, die het gemiddelde nogal naar beneden haalt. Na die vlakke kilometer gaat het nog 2,5 kilometer omhoog en dat zijn dan ook meteen de lastigste kilometers van de klim. 9,6% gemiddeld, terwijl het richting de top ook nog eens afzwakt. Iets verder van de top is er een kilometer aan 11% gemiddeld, met een flinke uitschieter richting 16%.

Na 84 kilometer komen de renners boven op de Cima Scarponi, een klim van de eerste categorie. Het is een klim die de meeste renners natuurlijk al kennen als afdaling, ze zullen dus op de hoogte zijn van het feit dat de klim bochtig is en dat er over een smal weggetje wordt gereden. Boven op de top van de Mortirolo, die ook wel eens Passo della Foppa wordt genoemd, is er kort een mooi uitzicht over de omgeving.

Mooi uitzicht op de Mortirolo (Foto: Panoramio)
Mooi uitzicht op de Mortirolo (Foto: Panoramio)

Veel tijd om te genieten van dat uitzicht zal er niet zijn. De afdaling begint direct na de top en deze afdaling is behoorlijk technisch. Hoewel de renners eigenlijk nog geluk hebben, ze dalen niet richting Mazzo, maar richting Grosio. Deze kant van de Mortirolo waarlangs we afdalen is een stuk minder steil en bochtig dan de afzink richting Mazzo, dus dat scheelt weer.

Desondanks blijft de afdaling wel heel lastig, in de eerste zes kilometer van de afdaling gaat het steeds aan minstens 7% naar beneden, met lange stukken aan 10%. Direct in het begin van de afdaling liggen er ook wat haarspeldbochten en daarna komen de renners in het bos terecht, waar heel veel korte en scherpe bochtjes liggen, die niet altijd goed in te schatten zijn. De weg is ook nog eens bijzonder smal, al met al lijkt deze afdaling mij een garantie op spektakel als een paar jongens zoals Nibali hier Savoldelli willen imiteren.

Het tweede deel van de afdaling is iets simpeler, omdat er een paar stroken tussenzitten waar de weg weer heel even omhoog loopt of waar het minder steil naar beneden gaat, maar het blijft een gevaarlijke afdaling. De bochten blijven komen en ze zijn bijna allemaal even scherp en daardoor link. Als de renners bijna beneden zijn krijgen ze nog met een leuk laatste deel van de afdaling te maken: nog een stuk of tien haarspeldbochten, terwijl het ondertussen soms aan wel 12% naar beneden gaat.

Een bepaalde Nederlandse commentator zou zeggen dat de moeders beter in de keuken kunnen gaan staan. Na 98 kilometer komen de renners beneden uit in Grosio en hebben ze het dal van Valetellina bereikt. Er zal nu weer een aantal kilometer over een grote en brede weg gefietst worden, richting de finishplaats van vandaag. We gaan toewerken naar de eerste passage aan de meet in Bormio.

Genoeg bekijks tijdens de afdaling van de Mortirolo (Foto: Panoramio)
Genoeg bekijks tijdens de afdaling van de Mortirolo (Foto: Panoramio)

Het gaat ongeveer 23 kilometer lang vals plat omhoog richting Bormio, door de vallei, langs de rivier Adda. Aansluitend op het eind van de afdaling loopt de weg zes kilometer redelijk stevig omhoog, aan 4%. Daarna zwakt het wat af en krijgen we het echte vals plat. Tussendoor is er bij het dorpje Morignone nog een steil stukje, meer verder komt het tot Bormio amper boven de twee procent.

Na iets meer dan 120 kilometer komen de renners door de finishplaats, rijden ze alvast over de finish en zullen ze ook de bel horen voor de laatste ronde. Die ronde is alleen vrij pittig, we krijgen nog twee zware beklimmingen en aan de eerste beginnen we nu. Het is tijd voor de Stelvio.

Vanuit Bormio is de Stelvio 21 kilometer lang en 7% gemiddeld. Dit is zeker niet de lastigste kant van de Stelvio, maar alsnog zijn de cijfers behoorlijk indrukwekkend. Vooral omdat we ook nog eens naar 2700 meter hoogte gaan, beklimmingen dik boven de 2000 meter leveren altijd wel actie op. Deze kant van de Stelvio is ook minder bochtig dan de andere kanten, maar met meer dan 30 haarspeldbochten is het alsnog een aardige draaimolen.

De renners doen er goed aan om de weg vast een beetje te verkennen, want in de finale gaan ze hier juist naar beneden. De eerste vier kilometer van de Stelvio gaat het aan 7,5% omhoog, maar daarna volgt een wat simpelere kilometer aan 4%. Tussen kilometer 6 en 11 van de klim gaat het aan 8% gemiddeld omhoog en hier zit ook een sectie met talloze haarspeldbochten tussen. In een van deze haarspeldbochten kent de klim haar steilste punt, het gaat daar aan 12% omhoog.

Na deze steilste strook gaat het weer een kilometer aan 4% omhoog, om vervolgens weer vier kilometer aan ongeveer 7% te krijgen. Dat stuk wordt weer afgesloten met een kilometer aan 4% en daarna gaat het in de laatste vier kilometer aan 8% omhoog, met uitschieters naar 10%. Richting de top wordt het dus eigenlijk het zwaarste. Na 143,5 kilometer komen de renners boven op de Stelvio, of de Stilfserjoch, zoals de klim ook wel wordt genoemd. Volgens veel mensen een van de mooiste beklimmingen in Europa, en daar zit misschien wel een kern van waarheid in.

Het profiel van de Stelvio (Bron: Giro d'Italia)
Het profiel van de Stelvio (Bron: Giro d'Italia)

Een van de mooiste beklimmingen van Europa, noemt men de Stelvio (Foto: Panoramio)
Een van de mooiste beklimmingen van Europa, noemt men de Stelvio (Foto: Panoramio)

De Stelvio is ook dit jaar weer de Cima Coppi. Iedere keer als de klim wordt opgenomen in de Giro is het ook meteen de hoogste klim, want de Stelvio is de hoogste bergpas van Italië. De Cima Coppi is natuurlijk vernoemd naar Fausto Coppi, die hier in 1953, bij de eerste beklimming van de Stelvio, als eerste boven kwam.

Het was de voorlaatste etappe van die Giro, waarin de Stelvio voor het eerst werd beklommen. De rit zou net als nu eindigen in Bormio en Hugo Koblet reed aan de leiding. Hij leek op weg naar de eindzege, Coppi had al een aantal keer geprobeerd hem te lossen tijdens eerdere etappes, maar dat draaide steeds op niets uit. Hij had het eigenlijk al opgegeven, maar op de Stelvio kende Hugo Koblet een slechte dag.

Coppi profiteerde optimaal en reed weg van Koblet. Met vier minuten voorsprong kwam hij aan op de top en uiteindelijk hield hij op de streep genoeg over om de roze trui over te nemen van Koblet, waardoor hij zijn vijfde en laatste Giro won. In 1965, vijf jaar na de dood van Coppi, besloot de organisatie om hem te eren. De Stelvio werd weer opgenomen in het parcours en werd net als nu beklommen vanuit Bormio. De naam van de top van de Stelvio werd voor de gelegenheid veranderd in Cima Coppi en sindsdien is de hoogste berg van iedere Giro de Cima Coppi.

In totaal zijn al 17 verschillende bergen Cima Coppi geweest en de Stelvio zal dat nu voor de negende keer zijn. Als eerste bovenkomen op de Cima Coppi levert je de Trofeo Torriani en een aanzienlijk geldbedrag op. De laatste keer dat we op de Stelvio waren was in 2014. Een jaar eerder wilde men eigenlijk al over de Stelvio rijden, maar dat ging door het slechte weer niet door. Daarom nam men in 2014 exact dezelfde rit op in het parcours, in de hoop dat het dan wel zou lukken.

Ook in 2014 was het slecht weer, maar men besloot toch door te gaan. Langs metershoge sneeuwmuren (Kruijswijk vindt dit niet leuk) fietste men naar de top. In de afdaling ontstond er commotie, er kwamen berichten over de koersradio dat de afdaling geneutraliseerd zou worden. Er reden motoren rond met rode vlaggetjes, maar Quintana had zich in het wiel van zijn ploeggenoot Gorka Izagirre genesteld en samen reden zij de motor voorbij.

De rest lette even niet op en de vogels waren gevlogen. Mede door deze actie in de afdaling zou Quintana de rit met meer dan drie minuten voorsprong op de andere favorieten winnen. De laatste keer dat er een rit eindigde op de Stelvio was in 2012. Dit was het wonderjaar van een pareltje van Vacansoleil, Thomas De Gendt. Hij reed op zijn vroegere trainingsklim zoals hij nog nooit reed, won met minuten voorsprong op de rest en eindigde als derde in het klassement. Dat sloeg helemaal nergens op, blijft grappig.

De afdaling van de Stelvio (Foto: Panoramio)
De afdaling van de Stelvio (Foto: Panoramio)

Op de flanken van de Stelvio ligt dit jaar gelukkig bijna geen sneeuw, we krijgen dus geen taferelen zoals in 2013 of 2014. De rit zal niet worden afgelast en de renners hoeven ook niet langs metershoge sneeuwmuren te fietsen. We dalen af langs de oostkant van de Stelvio, richting Prato allo Stelvio. Dit is de lastigste kant van de Stelvio en ook de langste, met haar beroemde 48 haarspeldbochten.

Dit is ook de zijde waar Quintana in 2014 er als een dief in de nacht vanonder muisde. Hij zat toen op de bagagedrager van Izagirre, maar het is de vraag of hij dat nu nog zal durven, nu Izagirre volgens Tom Dumoulin verantwoordelijk was voor de valpartij van Quintana in de 15e rit.

De afdaling is 25 kilometer lang en vanwege de 48 haarspeldbochten behoorlijk technisch. Het voordeel is dan weer dat de weg behoorlijk breed is, daarom is deze afdaling iets minder lastig dan de afdaling van de Mortirolo. Het voordeel van deze afdaling is ook dat het terrein hier behoorlijk open is, waardoor je goed zicht hebt op de bochten.

Alsnog is het een lastige afdaling, want met zoveel haarspeldbochten moet je continu geconcentreerd zijn. Je bent steeds bezig met het maken van inschattingen en je bent ook continu aan het remmen, dus er wordt veel van het materiaal gevraagd. Het eind van de afdaling is overigens beduidend makkelijker, bijna alle haarspeldbochten zitten in het begin van de afdaling.

Na 168 kilometer, met meer dan 50 lastige bochten achter de rug, komen de renners door Prato allo Stelvio. De afdaling is hier afgelopen en het is zowaar een aantal kilometer vlak. In Prato allo Stelvio slaan de renners linksaf en rijden ze over een rechte, brede en vlakke weg richting de tweede tussensprint van de dag.

Na zeven kilometer volledig rechtdoor te hebben gereden komen ze uit in Glorenza, waar dan na 175 kilometer die tweede tussensprint is. Glorenza, of Glurns, zoals ze het hier in Zuid-Tirol ook wel eens noemen, is een leuk dorpje, met nog wat overblijfselen uit de middeleeuwen, waaronder een puntgave stadsmuur.

Het mooie Glorenza, inclusief stadsmuur (Foto: Panoramio)
Het mooie Glorenza, inclusief stadsmuur (Foto: Panoramio)

Na de tussensprint in Glorenza slaan de renners linksaf en blijft het nog drie kilometer vlak. Vervolgens gaat het vier kilometer omhoog aan 5%. Na dit voorproefje op de slotklim van vandaag rijden verlaten we voor het eerst tijdens deze Giro Italië. We maken ons op voor het enige uitstapje van de 100e Giro.

Eigenlijk was het de bedoeling om deze Giro volledig op Italiaans grondgebied af te werken, maar er is toch nog een korte uitzondering van 20 kilometer gemaakt. De renners rijden Zwitserland binnen en de eerste kilometers in Zwitserland zullen vlak zijn. Na het klimmetje van vier kilometer is het ongeveer vijf kilometer vlak, tot de renners bijna in Santa Maria Val Müstair zijn.

Richting dit pittoreske bergdorpje begint de weg al licht omhoog te lopen, maar eenmaal in het dorp zelf gaat het meteen los. Na een tocht door de winkelstraat van Santa Maria slaan de renners linksaf en krijgen ze meteen 10% in hun gezicht. De slotklim gaat beginnen, het is tijd voor de Umbrailpass.

De Umbrailpass, die je eigenlijk moet zien als een andere zijde van de Stelvio, is 13,5 kilometer lang en 8,5% gemiddeld. Het is een klim waarvan een deel pas recent is geasfalteerd. Daarom is deze zijde van de klim er een met weinig historie, het was voorheen een minder aantrekkelijk alternatief vergeleken met de west- en oostkant van de Stelvio. Deze Umbrailpass is ook weer een klim met veel haarspeldbochten, 34 om precies te zijn.

In de eerste vijf kilometer gaat het aan 8,4% gemiddeld omhoog en in dit eerste deel van de klim zit ook het steilste stuk, volgens de organisatie zit er een flinke strook aan 12% bij. Andere bronnen hebben het over 14% als maximum, maar ook 12% lijkt me al zwaar genoeg. Het is een behoorlijk regelmatige klim, er zijn eigenlijk maar twee korte stukjes die je simpel kan noemen. Verder gaat het continu boven de 8% omhoog. Het zwaarste stuk komt in het midden van de klim, een aantal kilometer aan 9% gemiddeld, met zelfs een kilometer aan 10%.

Richting de top komen er geen kilometers meer aan 10%, maar het blijft wel tussen de 8 à 9% schommelen. Er is geen moment respijt, het blijft steeds enorm zwaar. Pas in de laatste meters voor de top zwakt het af. De renners verlaten Zwitserland weer en zijn terug in Italië. Ze zijn ook bijna terug op een bekende weg, een drietal kilometer voor de top van de Stelvio sluit de weg van de Umbrailpass op de Passo dello Stelvio aan.

Het profiel van de Umbrailpass (Bron: Giro d'Italia)
Het profiel van de Umbrailpass (Bron: Giro d'Italia)


Ook hier kunnen we genieten van het uitzicht (Foto: Panoramio)
Ook hier kunnen we genieten van het uitzicht (Foto: Panoramio)

Boven op de Umbrailpass hebben de renners 202 kilometer afgewerkt en is het nog 20 kilometer tot de finish. Terug in Italië fietsen de renners via een smal weggetje terug naar de Stelvio en bij de kruising gaan ze rechtsaf, richting Bormio. De weg hier kennen ze al, ze zijn hier eerder omhoog gereden. Ze weten dus dat het een afdaling zal zijn met talloze bochten, terwijl het af en toe behoorlijk steil naar beneden gaat.

Toch is deze kant van de Stelvio minder lastig dan de Umbrail die we net hebben gehad. De Umbrailpass is met recht de lastigste klim van de dag, ondanks het feit dat de andere kant van de Stelvio een stuk langer was. Wat bij deze afdaling extra gevaar kan opleveren is dat er vermoedelijk nog wat fans aanwezig zullen zijn. Normaal zal je die niet vinden in een afdaling, maar nu zijn we natuurlijk eerst omhoog gereden over deze weg.

Een deel van de fans zal zich waarschijnlijk verplaatsen richting Bormio en een ander deel zal richting de Umbrailpass gaan, maar er staat dus mogelijk veel volk langs de kant van de weg, terwijl de renners hier aan hoge snelheden voorbijrazen. Overigens is niet de hele afdaling lastig, er zijn een paar stukken bij waar het redelijk rechtdoor gaat, zonder gekke bochten.

Hoewel er ook fases zijn dat er ineens tien haarspeldbochten achter elkaar genomen moeten worden. Dit lastige stuk met de haarspeldbochtenoverdosis komt op iets meer dan 10 kilometer van de streep. Na de haarspeldbochten gaat het dan weer iets meer rechtdoor, door een adembenemend mooie omgeving.

Ook de afdaling van de Umbrailpass levert mooie beelden op (Foto: Panoramio)
Ook de afdaling van de Umbrailpass levert mooie beelden op (Foto: Panoramio)

Voorbij de haarspeldbochten verschijnen ook een paar tunneltjes. De eerste twee zijn geen probleem, maar in het derde tunneltje ligt nog een scherpe bocht naar rechts, terwijl er een aantal jaar geleden in ieder geval nog geen verlichting was. Even verderop volgen er nog wat tunnels, waarvan er een paar behoorlijk donker zijn. Geen overbodige luxe om wat verlichting op je fiets te schroeven.

Tussen de tunneltjes door liggen ook nog wat haarspeldbochten, het blijft toch behoorlijk lastig. Pas op vijf kilometer van de streep wordt de afdaling makkelijker, de weg wordt breder en er zijn bijna geen haarspeldbochten meer. Op twee kilometer van de streep krijgen we de laatste haarspeldbochten van de dag, maar dit zijn brede bochten die na al het voorgaande geen problemen meer mogen opleveren.

Het blijft dalen tot op één kilometer van de streep. Pas dan wordt het vlak. Onder de boog van de laatste kilometer volgt dan een fantastische lollerbocht. Terwijl je met 70 op de teller door de straten van Bormio vliegt mag je even vol in de ankers voor een bocht van 180 graden.

In de laatste kilometer is het dan wel vlak, maar het blijft bochtig. Enige voordeel is dat de renners hier al eerder hebben gereden en dus de finale kennen. Na die bocht van 180 graden volgen er in die slotkilometer nog vier bochten van 90 graden, voor de renners op de parkeerplaats van Bormio Ski finishen.

De slotkilometers van vandaag (Bron: Giro d'Italia)
De slotkilometers van vandaag (Bron: Giro d'Italia)

Het profiel van de slotkilometers van vandaag (Bron: Giro d'Italia)
Het profiel van de slotkilometers van vandaag (Bron: Giro d'Italia)

De finishplaats
De finish is dus in Bormio, het belangrijkste dorp in de Valtellina. Het is een belangrijk knooppunt, want vanuit Bormio is het niet ver fietsen richting verschillende belangrijke bergpassen, zoals de Stelvio en de Gavia. In Bormio wonen al lang mensen, zelfs in de tijd van de Romeinen vond men het een goed idee om in dit onherbergzame gebied te gaan wonen.

In het centrum van Bormio vind je ook nog wat oude middeleeuwse gebouwen, maar tegenwoordig kom je in dit dorp vooral veel hotels tegen. Bormio is namelijk een belangrijk wintersportoord. Dat merk je ook aan de mensen die geboren zijn in dit dorp, alles wat enigszins bekend is heeft een achtergrond als alpineskiër, schaatser of shorttracker. Het is dan ook geen toeval dat de rit eindigt op de parkeerplaats van Bormio Ski, waar de skilift richting Bormio 2000 staat.

De laatste keer dat een rit eindigde in deze omgeving was ook op Bormio 2000, het hogergelegen skioord. Dat was in 2004, het jaar van Damiano Cunego. De kleine prins won een stuk boven Bormio zijn vierde rit en won ook die Giro. De laatste keer dat men in Bormio zelf aankwam was in 2000, Gilberto Simoni won toen. Dat was een rit met onderweg de Gavia.

Ook de voorlaatste keer dat er een finish was in Bormio zat de Gavia onderweg. Dat was in het jaar 1988 en dan kom ik uit bij een van de meest uitgemolken verhalen uit het wielrennen. De Gavia, 1988. Sneeuw, temperaturen rond het vriespunt. Johan van der Velde die als eerste over de top van de Gavia komt, maar tijdens de afdaling onderkoeld raakt. Erik Breukink die hem passeert en uiteindelijk in de straten van Bormio wint.

Wielrennen is een sport van de verhalen, het liefst met een tikje drama, maar een verhaal verliest natuurlijk wel z'n kracht als je er ieder jaar iets over hoort. Nu heeft het dus weer wat meer kracht verloren, graag gedaan. De eerste keer dat de Giro in dit dorp aankwam was in 1953, Fausto Coppi won toen. Dat was in de eerder vermelde rit met ook de eerste beklimming van de Stelvio. Niet lang daarna kwam men hier nog twee keer, in 1960 en 1961. Beide keren won de Luxemburger Charly Gaul.

Prima uitzicht voor de bewoners van Bormio (Foto: Panoramio)
Prima uitzicht voor de bewoners van Bormio (Foto: Panoramio)

TV & het weer
Deze koninginnenrit begint al behoorlijk vroeg, om 10:25 staan de renners aan het vertrek. Na een neutralisatie van 15 minuten begint de koers dan echt om 10:40. Ergens rond 12:30 beginnen de renners aan de Mortirolo en dat is ook het moment dat de walgelijkste zender van deze planeet, Eurosport, zal beginnen met de uitzending. Het valt aan te raden om ondanks alles toch weer in te schakelen bij deze beunhazen, want dit is een rit die je niet wil missen. Ondanks dat je natuurlijk de helft wel gaat missen omdat we even naar de break moeten.

Volgens die Belgische drollenvanger moeten we daar maar aan wennen, maar als een Turk met vettig haar dat zegt lach je hem uit. Dat gaan we dus bij die Belg met een babyface waar zelfs Oscar Sevilla jaloers op zou zijn dus ook doen. Als Eurosport doorgaat met het opkopen van de rechten gaat de sport een stille dood sterven, want naar verhouding kijkt er dit jaar echt geen hond naar de Giro. Slecht voor de sponsoren. Het is dat Dumoulin het goed doet, anders zou niemand weten dat er überhaupt een koers wordt gereden in Italië.

De finish wordt verwacht tussen 16:47 en 17:40, door de lengte van de rit is dat nogal moeilijk in te schatten. Als je alleen de slotklim mee wil pakken kan je de tv aanzetten rond 16:00.

In Bormio zal het in de middag een graadje of 22 zijn, met weinig kans op neerslag en ook weinig wind. Boven op de Stelvio zal het minder warm zijn, maar eigenlijk nog relatief warm. 10 graden zelfs, naar het schijnt. Geen sneeuw zoals in 2014 dus.

Favorieten & voorspelling
Dit is zonder enige twijfel de koninginnenrit, dus horen we een strijd te zien tussen de klassementsrenners. Zo'n rit mag je niet weggeven aan een of andere hansworst die ergens in Rovetta al besloot om in de aanval te gaan. Toch is dat altijd maar lastig te voorspellen, want de rit voor de rustdag liep ook net even anders dan gedacht.

De vlakke aanloop is in het voordeel van de vluchters, dus dit zou zomaar een dag voor dat soort jongens kunnen zijn. Het ligt ook aan het plan van renners als Quintana en Nibali. Als die op de Mortirolo of de Stelvio al oorlog willen maken, hebben de vluchters geen kans. Als ze wachten op de slotklim is het voor de vluchters. Tenzij Cannondale weer de vlucht mist en als een stel debielen in de achtervolging gaat.

Het is natuurlijk ook zo dat dit een ideale kans is voor Quintana om Tom Dumoulin te testen. We gaan dik boven de 2000 meter, zelfs naar 2700 meter. Dat is voor Dumoulin onbekend terrein, terwijl Quintana haast niets anders gewend is. Quintana heeft hierna nog een aantal kansen om tijd goed te maken, maar dit is zo'n beetje de meest voor de hand liggende rit om tijd terug te pakken. We kunnen sowieso actie verwachten. Ik denk toch dat de overwinning naar de klassementsrenners gaat.

1. Quintana. Als hij de Giro wil winnen moet hij nu toch een begin gaan maken met de inhaalslag. Onbekend terrein voor Dumoulin, terwijl het voor Quintana bekend terrein is. Hij wist al eens een Giro te beslissen in de afdaling van de Stelvio, dat zou hij nu weer kunnen doen, hoewel de omstandigheden anders zijn. Movistar heeft een geweldige rustdag gehad, iedereen ging met lange mouwen op pad dus dan weet je dat ze allemaal goed geprepareerd aan de start zullen staan. Paar mannetjes in de aanval sturen, die dan Quintana in de finale bij mogen staan. Dit wordt interessant.

2. Nibali. De Haai geeft zich nooit gewonnen, dus hij gaat zeker nog iets proberen. Zijn rustdag zal ook wel weer indrukwekkend zijn geweest en hij krijgt nu een rit met drie lastige afdalingen. Dat is een kolfje naar zijn hand. Als hij zijn klimmersbenen weer heeft gevonden gaat hij als een baksteen naar beneden in de afdalingen, dat is een zekerheid. Hij is alleen bepaald geen Savoldelli, dus het kan ook zomaar ergens in een ravijn eindigen.

3. Landa. Ik denk dat Mikel morgen in beeld gaat rijden, of dat nu in de vlucht is of pas meer richting het eind in de groep der favorieten. Zijn klassement is weg dankzij een valpartij, maar zijn benen nog niet helemaal. In de rit die Fraile won zakte hij door het ijs, maar naar Oropa was hij dan weer derde. Hij kan af en toe geweldig uit zijn slof schieten, vooral in lastige ritten met meerdere zware beklimmingen. Dit is ideaal voor hem.

4. Zakarin. Op de beklimmingen zeer sterk, zo was hij in de rit naar Oropa bijna net zo sterk als Dumoulin. De afdalingen zijn dan weer een beetje in zijn nadeel, maar dit is zo'n monsterlijke rit dat er bergop zoveel verschil wordt gemaakt dat er in de laatste afdaling niet nog veel renners gaan terugkeren.

5. Kruijswijk. De derde week is aangebroken en daarmee ook de wederopstanding van Kruijswijk. In de derde week kan hij altijd meer en dat zal nu niet anders zijn. Zeker niet omdat hij in het begin van de Giro last had van wat blessures, waar hij ondertussen wel van hersteld zal zijn.

Overigens hoop ik dat de werknemers van Eurosport ooit in een afdaling gedwongen worden om naar een filmpje van Nibali te kijken waardoor ze niet op de weg kunnen letten en daardoor een bocht missen waarna ze een koprol over een vangrail maken.