Giro: Etappe 7 - Massasprint met bijna zekere valpartij

Redactie

De eerste rit op het Italiaanse vasteland is gewonnen door een Zwitser, Silvan Dillier. Hij reed samen met een aantal andere renners al vroeg in de etappe weg en omdat men in het peloton pas laat begon met achtervolgen bleef hij samen met zijn metgezellen nog vooruit ook. Al vroeg in deze ronde de tweede keer dat een rit naar de vluchters gaat.

De mannen die voor het klassement gaan houden zich nog rustig en willen hun ploegen nog niet meteen oproken, bovendien zijn er weinig renners aanwezig die erg sterk zijn op zulke korte heuveltjes. Cannondale heeft er een paar, zoals Michael Woods ook liet zien, maar de ploeg is niet sterk genoeg om een kopgroep met een aantal hardrijders terug te halen, bleek vandaag.

Uiteindelijk bleven drie sterke jongens bij elkaar tot het einde. Van die drie leek Stuyven toch wel de snelste, maar omdat het nog vrij steil omhoog liep was Dillier, die toch meer kracht in zijn gespierde bovenbenen heeft, in het voordeel. Hij ging relatief vroeg aan en hield knap stand. Een teleurstelling voor Stuyven en de Belgische commentator van Eurosport, zeker ook na al het goede werk dat Mads Pedersen voor hem had verzet.

Daarachter gebeurde er tussen de klassementsrenners niet veel, de grote namen verloren geen tijd. Zoals er nu wordt gereden in het peloton lijken de vluchters in iedere rit zonder een vlakke aankomst behoorlijk veel kans te maken. Derhalve maken ze tijdens de zevende etappe geen kans, we krijgen immers te maken met een nieuwe kans voor de sprinters. Een behoorlijk vlakke rit, die ons van Calabrië naar Apulië gaat brengen.

De route van vandaag (Bron: Giro d'Italia)
De route van vandaag (Bron: Giro d'Italia)


Het profiel van vandaag (Bron: Giro d'Italia)
Het profiel van vandaag (Bron: Giro d'Italia)

De startplaats
De start is in Castrovillari, een stad met 22.000 inwoners in de provincie Cosenza. De stad ligt aan de rand van het nationaal park van Pollino, wat best een aardig stukje natuur is. Castrovillari zelf is opgericht in de tijd van de Romeinen. In de jaren daarna zijn ze hier vooral bezig geweest met het bouwen van statige gebouwen. Er staan liefst zes palazzo's in Castrovillari, allemaal op een steenworp afstand van elkaar.

Je struikelt hier ook over de religieuze gebouwen, in en om Castrovillari kom je een stuk of zeven kerken, kapelletjes en andere heiligdommen tegen. Het hoogtepunt van de stad is uiteindelijk toch wel het kasteel, dat vele eeuwen geleden door wat mannetjes uit Aragón is gebouwd. In deze stad, gebouwd op een heuvel en omgeven door nog veel meer heuvels, is de Giro al een aantal keer geweest. In 1975 bijvoorbeeld, toen de allerbeste renner die ooit heeft geleefd besloot om dit nietige stadje op de kaart te zetten door zijn naam eraan te verbinden.

Jullie weten dan natuurlijk meteen dat ik het over Roger De Vlaeminck heb, die in die bewuste Giro maar zeven ritten won. Die andere ritten won hij niet, omdat hij de tegenstand ook nog wat gunde. Want zo is Roger dan ook wel weer. In 1997 was de Giro hier weer en de overwinning ging toen naar Dimitri Konyshev, die dus blijkbaar goede herinneringen bewaard aan Calabrië, aangezien hij dus ook al ooit in Terme Luigiane won, de aankomstplaats van de vorige rit.

Een kasteel in Castrovillari (Foto: WikiCommons)
Een kasteel in Castrovillari (Foto: WikiCommons)

De route
Voor de verandering starten we eens een keer niet aan de kust, maar in het binnenland. Toch blijft dit voorlopig wel de Giro van de kustgebieden, aangezien we nu weer richting de zee gaan fietsen. We zitten in Castrovillari midden in de heuvels en gaan er ongeveer 30 kilometer over doen om de kust te bereiken. Het gaat in dit eerste deel van de etappe steeds bergaf, hoewel het nooit heel gevaarlijk wordt. In de eerste kilometers van de rit rijden de renners door de vallei van Civita, waar de natuur prima is.

De weg is hier wel wat bochtig, met enkele haarspeldbochten, maar al vrij snel worden de wegen wat rechter en rijdt men zonder problemen richting Villapiana Scalo, aan het water. De renners mogen nu 35 kilometer langs de kust rijden, waarbij ze af en toe wat dorpjes passeren. In een aantal van die dorpjes kom je dan nog wel eens een kasteeltje of een torentje tegen, maar verder valt er niet veel te beleven. Het is volledig vlak en dat gaat het ook nog een tijd blijven.

In Rocca Imperiale Marina, na 65 kilometer, verlaten de renners de kustlijn weer even en gaan ze wat meer door het binnenland fietsen. Tot die tijd is het voorlopige hoogtepunt toch nog wel het kasteeltje in Borgata Marina, waar de renners ook nog eens direct langs gaan fietsen.

Mooi kasteel in Borgata Marina (Foto: Panoramio)
Mooi kasteel in Borgata Marina (Foto: Panoramio)

Na Rocca Imperiale blijft het nog 60 kilometer vlak. De renners rijden over een weg die praktisch kaarsrecht is verder. Ze passeren wat dorpjes van weinig betekenis, zoals Policoro. We zitten op een weg die ons rechtstreeks naar Taranto leidt, een stad die in 2014 nog de eer had startplaats te zijn van een rit. De weg richting Taranto verandert alleen na een tijdje van een provinciale weg in een snelweg. Daarom slaan we na een tijd linksaf, op weg naar Massafra.

We duiken nu echt het binnenland in en krijgen dan na 138 kilometer de eerste tussensprint van de dag in Massafra. Na de tussensprint krijgen we voor het eerst deze rit te maken met een klim. Buiten Massafra loopt de weg alvast vier kilometer vals plat omhoog. Daarna is het even twee kilometer vlak, voor het weer vijf kilometer omhoog gaat aan iets meer dan 3% gemiddeld. De coureurs komen dan boven op een klim van de vierde categorie, Bosco Delle Pianelle. De klim is vernoemd naar het gelijknamige natuurreservaat, dat links en rechts van de top ligt.

Na dit klimmetje is het een aantal kilometer min of meer vlak. Dertien kilometer na de klim volgt de tweede tussensprint van de dag, in Martina Franca. Dat is nog best een mooi stadje met een historisch centrum en een aantal fraaie kerkjes, in Apulië. Calabrië hebben we ondertussen al een tijdje achter ons gelaten. Na de tussensprint in Martina Franca is het nog iets minder dan 60 kilometer tot de streep.

In Martina Franca is genoeg moois te zien (Foto: WikiCommons/Tango7174)
In Martina Franca is genoeg moois te zien (Foto: WikiCommons/Tango7174)

Buiten Martina Franca gaat het een aantal kilometer over brede en rechte wegen in licht dalende lijn verder richting Ceglie Messapica. Dat licht dalende verdwijnt na een tijd en dan is het praktisch vlak, met af en toe ook nog een stukje vals plat omhoog. In Ceglie Messapica, wat ook nog best een aardig plaatsje is, slaan de renners naar 184 kilometer linksaf. Ze rijden nu min of meer weer in de richting van Martina Franca, waar ze net vandaan komen. Deze omleiding lijkt in het parcours te liggen om toch nog wat hoogtemeters aan de rit toe te voegen.

Het is na Ceglie Messapica nog acht kilometer vlak, maar daarna moet er twee kilometer geklommen worden richting Cisternino. Het gaat in twee schuifjes omhoog, eerst anderhalve kilometer aan 5%, daarna een vlakke kilometer en vervolgens gaat het nog twee kilometer vals plat omhoog. Na 201 kilometer komen de renners dan boven in Cisternino, op 23 kilometer van de streep. Na Cisternino is het vijf kilometer vlak, maar de renners fietsen dan wel over een minder brede weg.

Ondertussen passeren ze nog wat dorpjes met typisch Apulische huisjes, maar verder is dit een vrij ruraal en rustig gebied. Na die vijf vlakke kilometers begint de weg weer heel voorzichtig een beetje omhoog te lopen, tot Locorotondo, waar de renners na 211 kilometer passeren. Dit stadje, op 13 kilometer van de streep, ziet er best prima uit.

Het mooie Locorotondo (Foto: WikiCommons/Livioandronico2013)
Het mooie Locorotondo (Foto: WikiCommons/Livioandronico2013)

Na Locorotondo gaat het een aantal kilometer bijna volledig rechtdoor, tot Alberobello wordt bereikt. Op tien kilometer van de streep loopt het nog twee kilometer vals plat omhoog en verder blijft het een beetje op en af gaan. De weg is wel weer een stuk breder geworden na Locorontodo, dat scheelt een slok op een borrel. Op vijf kilometer van de streep is er een lange, lopende bocht naar links, die al snel wordt opgevolgd door een eveneens lange en lopende bocht, alleen nu naar rechts. Na die bocht rijden we Alberobello binnen en zal al snel blijken dat de parcoursbouwers zichzelf weer eens overtroffen hebben.

Er komt een hectische finale aan en die begint op iets minder dan vijf kilometer van de streep. In Alberobello slaan de renners linksaf, rijden 100 meter rechtdoor om dan rechtsaf te slaan, waarna ze bij een rotonde komen waar ze ook rechtdoor hadden kunnen gaan. Rechtdoor rijden bij deze rotonde zou ze direct naar de finish brengen, maar dat wordt ze niet gegund. Er volgt nog een heel rondje door de binnenstad van Alberobello.

Bij de bewuste rotonde slaan de renners nu linksaf en de weg begint daar meteen omhoog te lopen. Het gaat 700 meter lang omhoog aan ongeveer 5% gemiddeld. Op 3,5 kilometer van de streep wordt het weer een paar hectometer vlak, maar richting het bord van de drie kilometer loopt het weer verder vals plat omhoog. Ondertussen passeren de renners nog een rotonde, maar dat is nog het minst lastige aan deze finale.

Op 2,5 kilometer van de finish is er bij een rotonde een lastige, haakse bocht naar rechts. Na deze bocht gaat het een halve kilometer lang behoorlijk naar beneden, dwars door de straten van het witte stadje Alberobello. Op twee kilometer van de streep volgt er een kleine wegversmalling en begint de weg ook weer een paar meter vals plat omhoog te lopen. Een redelijk simpele bocht naar rechts volgt, waarna het een paar meter rechtdoor gaat voor mijn persoonlijke favoriet van deze finale volgt: een heuse chicane op minder dan twee kilometer van de streep. Een bochtje naar rechts, direct gevolgd door een flinke naar links.

De renners komen nu weer in een wat smaller straatje terecht en nemen vrij snel daarna een bocht naar rechts, waar ze ook de boog van de laatste kilometer tegenkomen. Het gaat nu even rechtdoor, in dalende lijn, tot op 700 meter van de streep. Hier is weer eens een wegversmalling en een flinke bocht naar rechts. Kort daarna komen de renners weer bij de rotonde uit van een kilometer of vijf geleden en daar nemen ze nu een scherpe bocht naar rechts.

De weg begint nu in deze laatste meters ook weer een heel klein beetje op te lopen. In de slotmeters krijgen de renners dan nog twee flauwe bochten, voor het pas in de laatste 100 meter volledig rechtdoor gaat. Kicken finale, dit wordt lachen. Als hier niet wordt gevallen weet ik het ook niet meer.

Het profiel van de slotkilometers van vandaag (Bron: Giro d'Italia)
Het profiel van de slotkilometers van vandaag (Bron: Giro d'Italia)


De slotkilometers van vandaag (Bron: Giro d'Italia)
De slotkilometers van vandaag (Bron: Giro d'Italia)

De finishplaats
De finish ligt in het pittoreske stadscentrum van Alberobello, net voordat het asfalt overgaat in pavé. Alberobello is een stadje met 10.000 inwoners, dat is opgericht in de 16e eeuw. De renners hebben een groot deel van de rit door Apulië gefietst en zijn ondertussen al heel veel gekke huisjes tegengekomen langs de kant van de weg.

In Alberobello staan nog veel meer van die huisjes, midden in het centrum. Het blijken zogeheten trulli te zijn, witte huisjes met een kegelvormig dak. Er staan meer dan duizend van dit soort huisjes in Alberobello, dat daarmee de absolute hoofdstad is als het aankomt op deze manier van bouwen.

Er kleeft ook nog wel een geinig verhaal aan: in vroegere tijden, toen men hier ook al behoorlijk arm was, werden er vanuit het Koninkrijk Napels, waar Apulië toen bijhoorde, enorme belastingen opgelegd. Daarop werd een plan bedacht. Het werd de bewoners van Alberobello en omliggende dorpen verplicht om hun woningen zonder cement te bouwen, daardoor konden alle huizen ook weer razendsnel afgebroken worden. Dat kwam dan weer goed uit als men op de hoogte was van het feit dat er een belastinginner langs zou komen.

De arme boeren die hier woonden konden dus alleen losse stenen gebruiken, zonder cement. Daardoor kwamen ze al vrij snel op het idee om huizen te maken in een ronde vorm, met een zelfdragend, koepelvormig dak. De cirkels van stenen in het dak duwen tegen elkaar aan, waardoor het zichzelf omhoog houdt. Veel van deze trulli zijn ook versierd met symbolische, religieuze en andersoortige symbolen, naar verluidt om het kwaad buiten de deur te houden.

Alle trulli van Alberobello zijn in 1996 toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst van UNESCO en sindsdien is de stad toch vooral een toeristische trekpleister geworden. Ondanks het bijzondere uiterlijk en het bijzondere verhaal van de stad is de Giro hier nog nooit geweest. We hebben dus tijdens deze 100e Giro weer een nieuwe debutant. Eentje die er zeker mag zijn.

Trulli in Alberobello (Foto: WikiCommons/Marcok)
Trulli in Alberobello (Foto: WikiCommons/Marcok)

TV & het weer
Deze lange rit zal om 12:00 beginnen, nadat de renners al tien minuten door Castrovillari hebben gefietst. De aankomst in de stad van de trulli wordt verwacht tussen 16:58 en 17:28. Beelden zijn vanaf 13:15 te zien bij de allerbeste zender ooit als er nooit een andere zender had bestaan, Eurosport. We kunnen dan weer urenlang genieten van de bevalling van Jeroen Vanbelleghem, die wederom een muis gaat baren.

Daarnaast mogen we ons verheugen op het commentaar van Michael Boogerd, die als hij niet lekker zit zo en zo weer een aantal namen verkeerd uit gaat spreken. Verder is het natuurlijk hopen dat de reclame van Tel Aviv en Jerusalem vaak de revue passeert, zodat het handje toch nog voorzichtig een aantal keer richting het broekje kan, aangezien deze rit op de finale na waarschijnlijk niet heel spannend zal worden.

In Castrovillari zal het ondertussen verschrikkelijk warm worden, 32 graden in de middag. Tegen de tijd dat de renners aan de start staan zal het al richting de 30 graden gaan. In Alberobello is het dan weer een paar graden minder warm, waarschijnlijk zo rond de 24 graden in de middag. Wel staat er een stevig briesje in Alberobello. Tijdens de tocht richting deze stad zal die wind waarschijnlijk lange tijd in de rug staan. Richting de stad zelf zou het dan wat meer van de zijkant kunnen komen, hoewel ik geen rekening houd met waaiers.

Siamese trulli in Alberobello (Foto: WikiCommons/Marcok)
Siamese trulli in Alberobello (Foto: WikiCommons/Marcok)

Favorieten & voorspelling
Na een lastig te voorspellen rit is er nu gelukkig een rit die makkelijker te voorspellen is. Dit zou normaliter een sprintje moeten worden. Het is voorlopig de laatste kans voor de sprinters, ze zullen hierna moeten wachten tot rit 12. Omdat het in de finale ook nog een aantal keer op en af gaat is dit vooral voor Gaviria een ideale kans om nog een rit te winnen. Quick-Step zal, na een relatieve rustdag, nu vast wel weer willen rijden voor de sprint.

Er zijn ook nog een aantal sprinters zonder overwinning die vast nog wel een poging willen wagen, dus een sprintje. Wel een sprint die nogal chaotisch en ongecontroleerd zou kunnen worden, dus een aantal verrassende namen vooraan sluit ik niet uit. Vooral ook omdat er vast nog ergens gevallen gaat worden, dat kan haast niet anders met dit parcours.

1. Gaviria. Van de sprinters kan hij ook nog eens het best klimmen, dus de paar heuveltjes in deze finale zullen hem waarschijnlijk niet veel schrik aanjagen. Is ook de snelste van het stel, dus hij is het aan zijn stand verplicht om te winnen. Klinkt gek voor iemand die pas zijn eerste grote ronde rijdt, maar zijn prestaties tot nu toe rechtvaardigen het wel.

2. Ewan. Maakt tot nu toe iedere sprint wel iets mee. De enige keer dat het wel goed ging was er nog iemand vooruit. Het is de vraag of het pech is of een gebrek aan kwaliteit. Ik opteer duidelijk voor het tweede, hoewel hij af en toe toch best goed voor de dag kan komen. Na drie mislukte sprints wordt het daar nu wel weer tijd voor.

3. Greipel. Lijkt eigenlijk nog helemaal niet in topvorm te zijn. Is misschien ook wel logisch, want na de Giro gaat hij uiteraard ook nog de Tour rijden en daar wil hij wel in topvorm zijn. Zal nu dus wel weer op waarde worden geklopt, zeker aangezien de finale niet zo makkelijk is.

4. Sbaragli. De laatste sprints leren ons dat je altijd een paar mannetjes van Dimension Data moet noemen als het om het sprinten gaat. Gezamenlijk worden ze vaak 6e en 7e. Nu kan hij zowaar nog hoger eindigen, omdat een paar gasten door de lastigheid van de finale en de lengte van de rit er niet direct bij zullen zijn. Zo'n Mareczko hoef je bijvoorbeeld niet te noteren, die begint om z'n moeder te roepen als een rit langer dan 200 kilometer is.

5. Battaglin. Als Kruijswijk in de laatste kilometers goed van voren zit mag hij vaak nog z'n kans gaan in de sprint. Dit is wel een sprintje voor Battaglin. Nog wat klimmetjes onderweg, een finishstrook die lichtjes omhoog loopt. Als hij zichzelf een beetje goed weet te positioneren zit een plek bij de eerste vijf er wel in.

Overigens heb ik liever termieten in mijn huis dan Eurosport op de buis.