Drie footballspelers in ziekenhuis na training

PippenScottie

Het was een klein bericht dat in de Amerikaanse pers verscheen. Drie footballspelers van Oregon University moesten na een training worden opgenomen in het ziekenhuis. De sporters klaagden over extreem pijnlijke armen. Na onderzoek in het ziekenhuis bleken zij symptomen te vertonen van rabdomyolyse. Spierweefsel breekt hierbij in rap tempo af en komt in de bloedbaan terecht. Op termijn kan dit tot permanente schade lijden. Door het nieuws laaide discussie weer op over de positie van atleten aan Amerikaanse universiteiten en de rol van de overkoepelende organisatie, de NCAA.

Universiteiten en sport zijn in Amerika al jaren onlosmakelijk verbonden. In de Verenigde Staten bestaat geen clubcultuur zoals wij deze in Europa kennen. Wil je een sport beoefenen, dan doe je dat voor je high school of later je college. Oud-studenten blijven tot hun dood trouw aan de sportploegen van de universiteit. In sommige gevallen zijn de wedstrijden van football- of basketbalteams grote mediaspektakels met landelijke aandacht. College sports hebben een magnetische aantrekkingskracht op de fan. De sporters spelen voor de kleuren van hun college en zijn (nog) niet verpest door het grote geld. Het is voor menig liefhebber sport zoals sport bedoeld is.

De overkoepelende organisatie voor Amerikaanse college sporten is de National Collegiate Athletic Association, ofwel de NCAA. De organisatie is in 1906 ontstaan op voorspraak van president Theodore Roosevelt, zelf een fervent sporter. In eerste instantie kreeg de NCAA de taak om eenduidige regels te verzinnen voor American Football, nadat recente wedstrijden tot ernstige verwondingen en zelfs sterfgevallen hadden geleid.

Al snel organiseerde de NCAA formele footballwedstrijden tussen universiteiten. De verantwoordelijkheid van de NCAA bleef toenemen en tegenwoordig worden voor ruim duizend universiteiten wedstrijden georganiseerd in 23 sporten. Het gros van de sporten krijgt nauwelijks aandacht. De uitslag van een tenniswedstrijd tussen Yale en Duke zal de lokale pers halen, maar zo'n wedstrijd genereert geen inkomsten. Football- en basketbalwedstrijden op het hoogste college niveau daarentegen, dat is een ander verhaal.

College football en basketbal zijn big business in Amerika. Vorige week werd de finale van het collegeseizoen tussen Clemson en Alabama door 26 miljoen mensen bekeken. Dit verbleekt nog bij de aandacht die er naar het basketbaltoernooi uitgaat. Een knap staaltje marketing heeft geleid tot een March Madness format. In één maand strijden de sterkste 64 collegeteams om de landelijke basketbaltitel. Het toernooi wordt wereldwijd uitgezonden en de tv rechten leveren de NCAA jaarlijks ruim één miljard dollar op. 

De weelde van deze inkomsten zorgt ervoor dat een aantal mensen heel goed van college sport kunnen leven. NCAA-baas Mark Emmert verdient 1,7 miljoen dollar per jaar. In de meeste Amerikaanse Staten is de coach van het basketbal- of footballteam de best betaalde ambtenaar van de staat. Zo verdient Jim Harbaugh dit jaar 9 miljoen dollar om het footballteam van Michigan te coachen. Mike Krzyzewski is al 37 jaar hoofdcoach van het basketbalteam van Duke. Voor 7 miljoen dollar per jaar kan je hem geen ongelijk geven. Universiteiten investeren ook flink in trainingsfaciliteiten. Oregon University, waarvan de drie footballspelers in het ziekenhuis opgenomen werden, opende onlangs een trainingscomplex van 68 miljoen dollar. Er zijn universiteiten die hier nog veel meer aan besteden.

De grote finale van het collegefootball eerder deze maand: de Clemson Tigers tegen de Alabama Crimson Tide (Bron: YouTube) 

Het staat allemaal in schril contrast met het salaris dat de sporters zelf krijgen. Collegesporters mogen namelijk niets verdienen aan hun sport. Footballspeler Johnny Manziel was ooit onderwerp van een onderzoek door de NCAA omdat hij zich zou hebben laten betalen voor het uitdelen van handtekeningen aan fans. Door de alsmaar stijgende tvopbrengsten wordt meer en meer geroepen dat dit een vrij oneerlijk systeem is.

Niet iedereen is echter voorstander van het betalen van studerende sporters. Hun argument is dat de echte prijs voor de atleten een studiebeurs is. De sporters kunnen vier jaar gratis studeren en als een profcarrière er niet in zit, dan hebben ze in elk geval een diploma op zak. De realiteit is lang niet altijd zo rooskleurig. Er zijn dan wel academische regels waar je als sporter aan moet voldoen, maar in werkelijkheid willen universiteiten de ogen nog wel eens toeknijpen als de cijfers van een 17-jarig basketbaltalent niet toereikend zijn. 

En de studies die atleten volgen? Vaak genoeg blijken deze van een dubieus niveau te zijn. Een recent onderzoek van de University of North Carolina wees uit dat er 18 jaar lang 'spooklessen' werden gegeven. Niet bestaande vakken gevolgd door een nepexamen waarvoor wonderwel iedereen slaagde. Het vak werd massaal door de sportende atleten gevolgd. North Carolina is niet het enige instituut waar dit gebeurt, bij lange na niet.

Een ander argument voor het niet betalen van sporters is dat ze dit als prof meer dan goed zullen maken. Maar ook dit is een kulargument. Van alle collegespelers in de grote sporten tekent maar één procent een profcontract. Hier horen ook Arena Football en de NBA D-League bij, inferieure competities waar spelers zo'n 20.000 dollar per jaar verdienen. Slechts een heel kleine fractie collegespelers wordt daadwerkelijk multimiljonair. 

Daarnaast is er ook nog altijd het risico op blessures. Dit is zeker in het football een serieuze zaak. Er valt inmiddels niet meer te ontkennen dat de vele tackles in de sport tot blijvende hersenschade kunnen leiden. Veel verder dan een slecht geïmplementeerd protocol bij hersenschuddingen komt de sport echter nog niet.

Toch zijn er elk jaar tienduizenden 17-jarige scholieren die via college de kans willen wagen op een profcontract in een grote sport en eeuwige roem. Universiteiten zetten alle middelen in om de grootste talenten voor hun school te werven. Louisville kwam vorig jaar in opspraak nadat was uitgelekt dat strippers en prostituees werden ingezet om jonge sporters voor de universiteit te laten tekenen. 

Als een sporter eenmaal binnen is bij een universiteit, dan is het nog hard knokken om deze plek te bewaren. Colleges mogen maar een beperkt aantal studiebeurzen aan sporters geven. Als een deel van het team tegenvalt en de universiteit wil beurzen beschikbaar hebben om aan een nieuwe lichting eerstejaars te geven, dan kunnen zij zo ver gaan om tegenvallende spelers te stimuleren weg te gaan.

De training waardoor de Oregon-spelers Doug Brenner, Sam Poutasi en Cam McCormick in het ziekenhuis belandden, was mogelijk bedoeld om spelers vrijwillig te laten vertrekken van het college team. Verschillende bronnen meldden dat als onderdeel van de training een uur lang push-ups en up-downs moesten worden uitgevoerd en dat meerdere spelers tijdens de sessie flauwvielen.

De drie footballspelers liggen nog in het ziekenhuis, in een stabiele conditie. De conditietrainer van Oregon University wordt een maand geschorst. De NCAA verwijst enkel naar haar eigen handboek, waarin ze aanraadt om spelers na de winterstop geleidelijk de conditie weer op te laten bouwen. Een onderzoek door de NCAA komt er niet. Zolang de sporters zich niet voor een handtekening laten betalen is er immers niets aan de hand.