Curaçao weet zich geen raad met zijn enige vluchteling

MarcusViridis

Griekse eilanden bezwijken bijna onder de druk van een constante stroom vluchtelingen, die hun heil in Europa zoeken, de weggeworpen zwemvesten vormen een kleine milieuramp, de tenten en het voedsel is niet aan te slepen. Een ander eiland, Curaçao heeft zo z´n eigen, zo ongeveer vergelijkbare problematiek. Men weet op de Caribische toeristentrekker niet zo goed wat men aan moet met de enige vluchteling op het eiland.

Binnen het koninkrijk der Nederlanden (ook de Cariben zuchten onder de Nederlandse monarchie) is Curaçao een apart land. Het ministerie van Veiligheid en Justitie in Den Haag kan zich dan ook niet bemoeien met de interne aangelegenheden van de eilanders.

Na twee keer natellen kwam men tot de conclusie dat zich tot nu toe maar één vluchteling heeft gemeld bij de vreemdelingenpolitie. Het gaat hierbij om de 26-jarige Syriër Aktham Abu Fakher. Een hartverwarmend 'Bonbini' zat er echter niet in: de man verbleef twee maanden en een beetje in de barakken van de voormalige Bon Futuro-gevangenis in Willemstad. Bezoek kreeg hij niet. Zelfs het Rode Kruis liet hem links liggen.

Pas toen hij door twee medegevangenen in elkaar gebeukt werd en van zijn aanranders foto's openbaarde, werd hij eruit gezet. Op straat, welteverstaan. Zonder papieren, enige status en aangewezen op de welwillendheid van de bewoners.

De man was het land beginnen gekomen nadat hij zijn geluk had gezocht in Venezuela. Een keuze die achteraf niet zo handig was: de daar aanwezige moslims zijn nogal pro-Assad. Aktham voelde zich daardoor niet zo goed op zijn gemak in het Zuid-Amerikaanse land. Dus dan toch maar Europa. Helaas was de Syriër niet zo goed ingelicht over de ingewikkelde structuur der Nederlanden, waardoor hij nu vast lijkt te zitten op een zonovergoten tropisch eiland.

De islamitische gemeenschap op het eiland heeft zich ontfermd over de druus. Hoe het nu verder moet, weet Aktham ook niet. Eigenlijk wil hij naar Amsterdam reizen, maar dat gaat niet zomaar. De Curaçaose autoriteiten zitten met het hand in het haar; ze hebben geen idee wat ze met de asielzoeker aanmoeten. De Nederlandse immigratiedienst werkt ook niet echt mee.