Vader onthoofde baby krijgt gelijk: arts trok te hard

Danny

Uit de autopsie van het premature kindje (25 weken) dat tijdens de bevalling werd onthoofd toen de arts aan het kindje trok, blijkt dat de arts inderdaad te hard aan de baby getrokken heeft. Destijds verklaarde de arts in kwestie dat hij 'slechts matig' aan de baby getrokken zou hebben. Het hoofdje van de baby bleef bij de bevalling achter in de baarmoeder.

Het verslag van pathologen van het Laboratorium Pathologie Oost-Nederland onderschrijft het vermoeden van de vader van de baby, Christiaan Bruinink. Hij nam geen genoegen met het onderzoek dat in opdracht van het ziekenhuis werd uitgevoerd.

In dat 'wij van wc-eend' onderzoek, uitgevoerd door een deskundige van het UMC Utrecht, luidde de conclusie dat het om een 'zeer zeldzame complicatie' zou zijn gegaan. Volgens deze deskundige waren er geen fouten gemaakt en had de arts medisch zorgvuldig gehandeld.

De gynaecoloog stelde destijds dat de krachten die hij had gebruikt om het kindje geboren te laten worden 'slechts matig' waren geweest. Een forensisch arts concludeerde kort na de bevalling dat het om een natuurlijk overlijden tijdens de bevalling ging. Ook hier is nu twijfel over, want uit het nu opgedoken verslag van de pathologen blijkt dat de baby bij het begin van de bevalling gezond en levensvatbaar was.

Volgens Bruinink is het onderzoek, in opdracht van Isala uitgevoerd, 'broddelwerk': "Cruciale vragen worden niet beantwoord." Het incident is direct door Isala bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) gemeld. Die nam de conclusie van het onafhankelijke onderzoek over en sloot de zaak formeel af. Volgens Bruinink neemt de IGZ een mogelijk nieuw onderzoek in beraad. De inspectie wil dit niet bevestigen.

Isala doet de zaak af met de melding dat er geen fouten zijn gemaakt.