Armenië herdenkt slachtpartijen Eerste Wereldoorlog

Redactie

In Armenië is vrijdag stilgestaan bij de slachting van de Armeniërs die honderd jaar geleden werd aangericht door het Ottomaanse Rijk. Geschiedkundigen zien de dood van anderhalf miljoen Armeniërs in die tijd als de eerste genocide van de twintigste eeuw en een twintigtal landen heeft ook dat stempel op de slachtpartijen gedrukt. Turkije reageert echter als door een wesp gestoken als iemand het woord genocide in de mond neemt en haalde vorige week zijn ambassadeur terug uit het Vaticaan omdat de paus over de kwestie had gesproken.

De christelijke Armeniërs werden gewantrouwd door de Ottomanen, die de bevolkingsgroep ervan beschuldigden te heulen met de vijand. Op 24 april 1915 werden in Constantinopel zo'n 250 Armeense intellectuelen opgepakt, die later werden vermoord. Deze dag wordt gezien als het begin van de Armeense genocide. De deportaties, dodenmarsen en concentratiekampen werden een geschatte anderhalf miljoen Armeniërs fataal.

De herdenking in Jerevan werd bijgewoond door onder anderen president François Hollande van Frankrijk en zijn Russische ambtgenoot Vladimir Poetin. Elke wereldleider legde een enkele gele roos in een krans in de vorm van een vergeet-mij-nietje, het officiële symbool van de herdenking. "We zullen de tragedie die jullie volk heeft doorstaan nooit vergeten", zei Hollande.

Poetin waarschuwde in zijn speech voor de gevaren van nationalisme, maar ook voor 'Russofobie', een duidelijke sneer naar de westers gezinde Oekraïense regering, die tegen de pro-Russische separatisten in Oost-Oekraïne strijdt.

De Armeense president Serge Sarkisian sprak de hoop uit dat de recente erkenningen van de genocide - naast het Vaticaan sprak deze week ook de Duitse regering voor het eerst van volkerenmoord - een einde zullen maken 'aan een duistere periode van honderd jaar ontkenning'.

In Istanbul hebben Armeniërs en Turken een protestmars gepland ter nagedachtenis aan de intellectuelen die honderd jaar geleden werden opgepakt. De betogers willen dat de Turkse regering eindelijk erkent dat de dood van de Armeniërs een volkerenmoord was. De Turkse premier Ahmet Davutoglu condoleerde eerder deze week de nabestaanden, maar nam het woord genocide niet in de mond.

Ook elders in de wereld, zoals in Libanon en Israël, trokken herdenkingsdiensten tienduizenden mensen. Veel Armeniërs in Libanon, waar een van de grootste Armeense gemeenschappen buiten Armenië leeft, zijn afstammelingen van mensen die in 1915 het Ottomaanse Rijk ontvluchtten. Geschat wordt dat er zo'n 150 duizend Armeniërs in Libanon wonen.

In Jeruzalem zat de Sint James-kathedraal bomvol, niet alleen met Armeniërs maar ook met joden, vluchtelingen uit Darfur en andere groepen. Mensen die niet meer naar binnen konden bleven buiten bij de kathedraal staan, waar sommigen gruwelijke zwart-witfoto's van menselijke hoofden en schavotten toonden. 'Het ontkennen van moorden is misdadig', stond op een van de posters. 'Turkije schuldig aan Armeense genocide' en 'Armeniërs eisen gerechtigheid', was op andere te lezen.