ICC: onderzoek naar gruweldaden IS niet mogelijk

Redactie

De terreurgroep Islamitische Staat heeft 'misdaden van onbeschrijflijke wreedheid begaan' in Syrië en Irak, maar de aanklagers van het Internationaal Strafhof (ICC) hebben geen jurisdictie om een onderzoek te openen. Dat heeft ICC-aanklager Fatou Bensouda woensdag meegedeeld.

Het hof heeft geen rechtsmacht, omdat Syrië en Irak zich niet bij het hof hebben aangesloten en de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties niet om een onderzoek heeft gevraagd.

Bensouda zei herhaaldelijk te zijn gevraagd om een onderzoek naar IS en liet weten dat de 'rechtsgrond voor een voorlopig onderzoek naar de situatie op dit moment te klein is'. Landen die geen ICC-lid zijn, kunnen het hof die rechtsgrond verschaffen, maar dat is een beslissing waar Bensouda zegt geen invloed op te hebben.

"Er is melding gemaakt van misdaden van onbeschrijflijke wreedheid, zoals massaexecuties, seksuele slavernij, verkrachting en andere vormen van seksueel geweld, marteling, verminking, ronseling van kinderen en vervolging van etnische en religieuze minderheden en niet te vergeten de moedwillige vernietiging van cultureel erfgoed", aldus Bensouda. "Ook zou er sprake zijn van genocide."

Desondanks is er onvoldoende grond voor een onderzoek, zegt ze, ook al zijn er aanwijzingen dat burgers van landen die wel bij het ICC zijn aangesloten betrokken zijn bij misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden door IS. De terreurgroep wordt namelijk waarschijnlijk aangevoerd door Syriërs en Irakezen en die vallen niet onder de rechtsmacht van het tribunaal.