Becijferd rendement kunststudent kleinst

Redactie

Een kunststudente aan het hbo die na haar studie meteen aan het werk gaat, levert de Nederlandse schatkist gemiddeld pas na minimaal 35 jaar belasting betalen iets op. Bij een rechtenstudent aan de universiteit is dat al na acht jaar. Dat blijkt donderdag uit berekeningen van de Algemene Rekenkamer.

Bij geen enkele opleiding in het hoger onderwijs is het rendement zo laag als in de kunstsector, zo blijkt uit de cijfers van de rekenkamer. Ook bij veel opleidingen aan het mbo heeft de overheid haar 'investering' sneller terugverdiend dan bij studenten aan de kunstacademie.

Een hbo-studente kunst heeft na het afronden van haar opleiding - mits ze geen studievertraging heeft opgelopen - ongeveer 12.800 euro aan collegegeld en leermiddelen betaald, zo berekende de rekenkamer. Naast die eigen kosten heeft de overheid voor haar een kleine 66 duizend euro aan studiefinanciering, openbaar vervoer en eerdere opleidingen bekostigd.

Als de voorbeeldstudente na haar opleiding vervolgens direct aan het werk gaat, heeft ze na vijf jaar een netto jaarinkomen van 21.600 euro. Met een dergelijk salaris duurt het meer dan 35 jaar voordat de overheid het geïnvesteerde geld heeft terugverdiend aan inkomstenbelasting. Bij mannelijke kunststudenten op het hbo is dat iets eerder, omdat zij in de regel meer verdienen.

Universitair geschoolde economen leveren de schatkist daarentegen als eerste geld op, ook al hebben zij de overheid meer geld gekost. Zij hebben vijf jaar na hun afstuderen gemiddeld een netto jaarinkomen van bijna 52 duizend euro. Zelf hebben ze dan 12.600 euro uitgegeven aan hun studie, terwijl de overheid 73 duizend euro heeft geïnvesteerd.

Overigens is de waarde van onderwijs niet alleen in euro's aan rendement uit te drukken, aldus Kees Vendrik, lid van de Algemene Rekenkamer. "Onderwijs maakt je rijker, en niet alleen financieel", zo zegt hij in een toelichting. "Onderwijs kost geld, maar het levert jou en de samenleving ook iets op."