Meer tolerantie, nog geen acceptatie homoleerlingen

Harry

Voorlichting op basis- en middelbare scholen leidt tot meer tolerantie ten opzichte van lesbiennes, homo's, biseksuelen en transgenders (LHBT's). Maar van acceptatie is nog lang geen sprake. Zo is het gebruik van 'homo' als scheldwoord niet afgenomen, blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) waarvan de resultaten vrijdag worden gepubliceerd.

Het vergroten van de tolerantie voor seksuele en genderdiversiteit op de scholen is dan ook 'nog lang niet voltooid', stellen de SCP-onderzoekers in het rapport Anders in de Klas. "Tolerantie zien wij als leven en laten leven. Daar kan een soort onverschilligheid in zitten, ook al heeft iemand misschien moeite met de geaardheid van een ander", zegt onderzoeker Freek Bucx. "Acceptatie gaat een stap verder. Dan heeft iemand geen problemen met de seksuele voorkeur van de ander", aldus Bucx. "Dan is er sprake van toenadering."

De onderzoekers zijn door de bank genomen positief gestemd over de eerste resultaten van de pilot. "In de perceptie van leraren en leerlingen heeft de pilot een proces op gang gebracht: leerlingen zijn aan het denken gezet, leraren zijn meer alert geworden en er is meer draagvlak en bewustzijn op school gecreëerd", schrijven de onderzoekers. "Ongunstige effecten of negatieve reacties waren er niet of nauwelijks."

Basisschoolleerlingen hadden na afloop 'minder moeite' met LHBT's en gingen zich in het algemeen 'veiliger voelen in de klas'. Dat laatste gold in het voortgezet onderwijs specifiek voor leerlingen die daadwerkelijk lesbisch, homo of biseksueel zijn, concluderen de SCP-onderzoekers.

Positieve effecten waren volgens de onderzoekers ook te zien in klassen met streng christelijke leerlingen, of islamitische scholieren met een niet-westerse achtergrond. Doorgaans blijkt dat deze groepen meer moeite hebben met homoseksualiteit en het bespreekbaar maken ervan.

Relatief veel scholen hadden echter moeite om aan alle criteria van de pilot te voldoen. Ze hadden te weinig tijd of waren huiverig voor de reacties op de lesstof. De onderzoekers noemen het 'een gemis' dat speciale trainingen aan leraren niet 'uit de verf' zijn gekomen.

Scholen moeten sinds december 2012 aandacht besteden aan seksuele en genderdiversiteit. Deelname aan de proef betekende dat scholen in ieder geval zes elementen moesten uitvoeren: externe voorlichting, lessen over omgangsvormen, training of begeleiding van leraren, aandacht voor seksuele en genderdiversiteit in reguliere lessen, nazorg en betrokkenheid van ouders.

De pilot liep sinds de zomer van 2012 in de twee hoogste groepen van het basisonderwijs en de eerste twee leerjaren van het voortgezet onderwijs. Het ging om 55 basisscholen en 67 scholen in het voortgezet onderwijs. Ook deden vijf scholen voor speciaal basisonderwijs en vijf scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs mee.

Eerder bleek al uit onderzoek dat lesbische, homo- of biseksuele leerlingen kwetsbaar zijn. In het voortgezet onderwijs voelen zij zich in de klas minder veilig, ze vinden het er minder fijn en gezellig en hebben minder vaak het gevoel erbij te horen. Ze krijgen ongeveer tweeënhalf keer zo vaak als andere leerlingen te maken met uitschelden, buitensluiten, roddel en grappen.