'Participatielokroep gemeenten ontgaat burger'

Redactie

Maar weinig gemeenten sporen inwoners aan zelf de handen uit de mouwen te steken. Dat zeggen de inwoners tenminste zelf, blijkt donderdag uit een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Die uitkomst staat haaks op de wens van het kabinet om de klassieke verzorgingsstaat om te vormen in een participatiesamenleving, stellen de onderzoekers.

De participatie betreft vooral taken die voorheen door de overheid werden uitgevoerd, zoals onderhoud van het lokale groen, de buurt schoonmaken en het helpen van de politie. Het SCP onderzocht daarbij vijf gemeenten die naar eigen zeggen veel werk maken van het actief inzetten van burgers.

Zo zegt slechts vijf procent van de inwoners van de gemeente Berkelland de afgelopen twee jaar benaderd te zijn om een bijdrage te leveren aan de eigen buurt. In de vier andere onderzochte gemeenten lag dat percentage iets hoger, tot veertien procent in Peel en Maas. Hoewel gemeenten dus graag burgers willen mobiliseren, zelf krijgen inwoners die lokgroep niet mee.

Het aantal Nederlanders, twee op de vijf, dat vrijwilligerswerk doet is de afgelopen decennia dan ook gelijk gebleven, stellen de onderzoekers. Vooral mensen van middelbare leeftijd met hogere inkomens en een hogere opleiding steken de handen uit de mouwen, net als autochtonen en kerkgangers. In vergelijkingen met de vroegmoderne tijd in Nederland en met andere landen zoals Japan, blijkt dat Nederlanders nog weinig actief zijn in eigen buurt.

Ruim negentig procent van de vrijwilligers zegt het werk te doen om andere mensen te helpen, tegenover ruim dertig procent die zegt te handelen vanuit een politieke of geloofsovertuiging. Meer dan de helft van de ondervraagden ziet het doen van vrijwilligerswerk als hun plicht. Ongeveer 75 procent gebruikt vrijwilligerswerk ook voor het opdoen van nieuwe ervaringen en het leren kennen van nieuwe mensen.

Het begrip 'burgerparticipatie' kwam volgens de onderzoekers de afgelopen jaren dan wel vaak voor in de Nederlandse media, maar is desondanks niet nieuw. Koning Willem-Alexander besteedde extra aandacht aan het begrip in de troonrede van vorig jaar, maar hij was daarmee niet de eerste. Toenmalig premier Wim Kok stelde in 1991 ook al dat het enige alternatief voor de niet te handhaven verzorgingsstaat een participatiesamenleving was.

De onderzoekers keken ook naar een tweede vorm van burgerparticipatie, namelijk beleidsbeïnvloedende participatie. Daarbij werd gekeken in welke mate Nederlanders proberen invloed uit te oefenen op het beleid van de gemeente, zoals door te stemmen of lobbyen. Inspraak van burgers is bij de meeste gemeenten allang geen strijdpunt meer, zeggen der onderzoekers, maar vooral een procedure.

Voor het onderzoek werden burgers geïnterviewd, vrijwilligers en niet-vrijwilligers, en ambtenaren van de gemeente. Het onderzoek werd in 2012 en 2013 uitgevoerd.