'Artiest kan thuiskopieheffing claimen door onlogica Hoge Raad'

Harry

Artiesten en acteurs kunnen miljoenen claimen bij de Nederlandse staat omdat er jarenlang geen thuiskopieheffing is geheven op mp3-spelers en harddiskrecorders. Dat is een consequentie van een uitspraak van de Hoge Raad van vrijdag, schrijft belangenorganisatie Norma vrijdag.

De thuiskopieheffing had volgens de Hoge Raad al veel eerder niet alleen op lege cd's en dvd's, maar ook op audio- en videodragers moeten worden geheven. De raad bevestigde hiermee een uitspraak van het gerechtshof in Den Haag van twee jaar geleden.

De heffing op lege cd's en dvd's geldt al jaren. Met die heffing worden rechthebbenden van gekopieerde muziek gecompenseerd voor gederfde inkomsten. Het kopiëren van cd's is echter inmiddels grotendeels vervangen door het downloaden op mp3-spelers en harddiskrecorders. Omdat daarop pas sinds 1 januari 2013 een heffing op moet worden betaald, zijn de inkomsten van artiesten jarenlang flink teruggelopen.

De Hoge Raad bevestigt nu dat de staat moet zorgen voor een fatsoenlijke vergoeding voor artiesten, zoals is bepaald door Europese richtlijnen en eigen Nederlandse regels. Door audio- en videospelers buiten de thuiskopieheffing te laten vallen, had de staat hiervoor jarenlang geen goed samenhangend systeem ingericht, bevestigt de hoogste rechter.

Door de uitspraak van de Hoge Raad moet de staat nu met terugwerkende kracht alsnog een vergoeding betalen voor de artiesten. Hierover loopt een aparte procedure. "Verwacht wordt dat de rechtbank in die zaak binnen een halfjaar uitspraak zal doen", licht Norma-directeur Wisso Wissing toe. Zijn organisatie schat de schade op miljoenen. Norma was samen met vakbonden en twee artiesten, bandoneonist Carel Kraayenhof en zangeres Ricky Koole, de klagende partij.

Naar aanleiding van de uitspraak van het gerechtshof in Den Haag heeft de Nederlandse regering per 1 januari jongstleden alsnog een heffing op mp3-spelers en andere dragers ingevoerd. Afhankelijk van de opslagcapaciteit varieert die van een tot vijf euro.

Het ministerie van Veiligheid en Justitie, waaronder deze kwestie valt, kon niet direct reageren.