'Alternatieve verbinding Brussel is er nog niet'

Redactie

De komst van de internationale trein van Arriva tussen Den Haag en Brussel is nog allerminst zeker. Dat stelt de vervoerder vrijdag in een reactie op het uitblijven van een bezwaarschrift van de Nederlandse regering. Voordat de trein kan rijden moeten nog veel meer zaken worden geregeld.

Er is nog geen 'solide basis' voor de verbinding, die de Lage Landen Lijn moet gaan heten, stelt Arriva. "Daar is meer voor nodig. Bijvoorbeeld: hoe kan de exploitatie qua materieel en lijnvoering het beste gevoerd worden en wat zijn de komende ontwikkelingen rondom het hoofdrailnet", stelt een woordvoerder in een verklaring.

Het ministerie van Infrastructuur en Milieu wil de NS de mogelijkheid bieden het hoofdrailnet voor tien jaar te exploiteren. Onderdeel daarvan is een intercityverbinding op hetzelfde traject als de Lage Landenlijn. De consequenties daarvan zijn volgens Arriva nog niet duidelijk. "Arriva kan dus nog steeds geen sluitende businesscase maken en zolang dat nog niet kan, kunnen wij geen contract tekenen", aldus de vervoerder.

De lijn was een initiatief van de gemeente Den Haag en Arriva. De Nederlandse regering wilde de trein tegenhouden, omdat met de trein ook binnenlandse reizen zouden kunnen worden gemaakt. Arriva zou daarmee de NS te veel in de weg zitten. Een bezwaarschrift in Europa werd door een fout echter niet ontvankelijk verklaard, zo schreef minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans (PvdA) vrijdag in een brief aan de Tweede Kamer.

Ook de Haagse wethouder Peter Smit ziet dat probleem, maar is desondanks positief. "Het is goed nieuws voor de reiziger dat die beperkingen van de baan zijn", zegt hij in een verklaring. "Het probleem is nu nog dat de staatssecretaris de NS nog toestaat een slecht presterende trein te laten rijden die de businesscase voor een betere trein, zoals onze Lage Landen Lijn, lastiger maakt."