'Licht uit op snelweg kost meer dan het oplevert'
Het uitschakelen van de verlichting langs snelwegen kost tot nu toe meer dan het oplevert. Rijkswaterstaat moet aannemers tonnen betalen als de verlichting vanwege wegwerkzaamheden handmatig aan moet worden gezet, concludeert het AD uit documenten.
Een ambtenaar schreef in mei al dat er een reële kans is dat het handmatig inschakelen van de verlichting meer kost dan de besparing opbrengt. In september, toen de maatregel van kracht werd, bleek dit inderdaad het geval.
Bij dertig snelwegen wordt het licht in de avond en in de nacht uitgeschakeld om geld te besparen, maar tot nu toe is het vooral een kostenpost. De opbrengsten zijn volgens de krant zes ton per jaar, maar het handmatig aan laten van de verlichting kost twee miljoen euro per jaar.
Zorgen dat de verlichting niet automatisch wordt uitgeschakeld moet langs ongeveer de helft van de snelwegen ter plaatse gebeuren. De aannemers die dit doen vragen daar veel geld voor. Ook grote ongevallen leveren een flinke kostenpost op. Voor de veiligheid van de hulpverleners moet de verlichting dan ook handmatig aan worden gezet.
Er zijn ook snelwegen waar dit probleem niet speelt. Bij die snelwegen kan Rijkswaterstaat de verlichting vanuit de verkeerscentrales in- en uitschakelen. Door de aanschaf van nieuwe apparatuur die het mogelijk maakt alle verlichting op afstand uit te zetten moet het vanaf de zomer mogelijk worden alle verlichting op afstand te bedienen.
Rijkswaterstaat heeft volgens de krant niet overwogen de maatregel terug te draaien en pas in te laten gaan als de benodigde apparatuur beschikbaar is en het dus daadwerkelijk geld oplevert. " Terugdraaien zou verwarrend zijn voor automobilisten", zegt een woordvoerder in de krant.
Het uitzetten van de verlichting moet tot en met 2020 34 miljoen euro opleveren. Uit de documenten blijkt volgens de krant dat slechts 4,6 miljoen euro wordt bespaard met het uitzetten van de verlichting. De rest van het bedrag komt uit betere afspraken met energieleveranciers.