'NSA bespioneert ook offline computers'

Oscar.

De Amerikaanse inlichtingendienst NSA heeft op bijna honderdduizend computers software geïnstalleerd die de dienst in staat stelt om deze computers te bespioneren. Om de computer te kunnen bespioneren is het niet noodzakelijk dat die met het internet verbonden is. Dat meldt de New York Times. Het gaat alleen om computers in het buitenland, op computers in de Verenigde Staten is de software niet geïnstalleerd.

De New York Times baseert zich op documenten van de NSA, computerexperts en bronnen bij de Amerikaanse overheid. De NSA heeft volgens de krant de beschikking over geheime technologie waarmee toegang kan worden verkregen tot computers via radiogolven. De NSA lost daarmee een lastig probleem op: toegang krijgen tot computers die andere landen juist proberen te beschermen tegen spionage of cyberaanvallen.

De NSA zou de techniek al jaren toepassen. De radiogolven worden uitgestuurd door een klein printplaatje dat stiekem in een computersysteem wordt geplaatst of door een printplaatje dat is verwerkt in een usb-stekker. De NSA noemt de technologie een 'actieve verdediging', maar heeft ondertussen het programma, Quantum genaamd, onder andere ingezet om computers van het Chinese en Russische leger in de gaten te houden, maar ook die van drugskartels, handelshuizen in de Europese Unie en soms zelfs van landen die de VS steunen in de strijd tegen het terrorisme, zoals Saudi-Arabië, India en Pakistan.

Een van de belangrijkste doelwitten zijn computers van het Chinese leger. De VS hebben het Chinese leger er van beschuldigd herhaaldelijk aanvallen te hebben gepleegd op Amerikaanse industriële en militaire doelwitten. Het doel van die aanvallen zou het vergaren van geheime informatie of intellectueel eigendom zijn. Opmerkelijk is dat Amerikaanse politici, vaak op het hoogste niveau, moord en brand schreeuwen als China vergelijkbare spionagesoftware inzet.

De NSA ontkent dat de technologie ook is ingezet tegen computers in de VS en dat het programma lang niet zo ver reikt als dat van China. Volgens NSA-woordvoerder Vanee Vines zijn alleen buitenlandse computers doelwit. "We gebruiken onze mogelijkheden voor het vergaren van informatie in het buitenland niet om op verzoek van Amerikaanse bedrijven de handelsgeheimen van buitenlandse bedrijven te stelen om zo hun internationale concurrentiepositie te verbeteren of hun winst te verhogen, noch delen we de informatie die we verzamelen met deze bedrijven."

Eerder schreef NRC Handelsblad al over de spionagesoftware. De krant publiceerde toen een kaart waarop te zien is waar de VS spionagesoftware hebben ingezet. In totaal zou al vijftigduizend keer gebruik zijn gemaakt van de software. Later berichtte het Duitse weekblad Der Spiegel over hardware van de NSA die geschikt is om in het geheim signalen te sturen en te ontvangen.

De Chinese ministeries van buitenlandse zaken en defensie hebben vooralsnog niet gereageerd. In het verleden heeft China wel altijd gezegd slachtoffer te zijn van cyberspionage. Het land wil dat er internationale afspraken worden gemaakt om dit soort spionage aan banden te leggen.

"Deze spionageactiviteiten maken duidelijk dat de VS een ding zeggen en het andere doen", aldus veiligheidsexpert Zhu Feng van de Universiteit van Beijing. "De spionageactiviteiten worden uitgevoerd op een onregelmatige manier zonder regels. Andere landen kunnen dit voorbeeld volgen en dit kan leiden tot een wapenwedloop op het internet. Het is daarom tijd om regels op te stellen voor cyberspace in samenwerking met de internationale gemeenschap."