Iraniërs kibbelen over atoomakkoord

static

Het akkoord dat Iran en zes grote mogendheden afgelopen weekeinde hebben gesloten over de uitwerking van de atoomovereenkomst van november is in Iran met gemengde gevoelens ontvangen. Hervormingsgezinde Iraniërs spreken van een opkikker voor Irans statuur, haviken van een 'gifbeker'.

De vijf permanente leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en Duitsland kwamen zondag met Iran overeen dat het in november gesloten akkoord over het Iraanse atoomprogramma op 20 januari in werking treedt. De economische sancties die Iran zijn opgelegd worden het komende halfjaar versoepeld in ruil voor inperking van het Iraanse atoomprogramma. In die periode moet verder worden onderhandeld over een permanent akkoord.

De voorzitter van de parlementscommissie voor nationale veiligheid en buitenlandbeleid verwelkomde de deal. Die 'opent nieuwe mogelijkheden voor de Iraanse economie en verlicht hinderpalen', zei Alaeddin Boroujerdi. ''Economische sancties worden verminderd en de weg naar de uitbreiding van de bedrijvigheid wordt vrijgemaakt.''

Volgens Sadeq Zibakalam, een gezaghebbend kenner van de Iraanse politiek, heeft het vergelijk tussen Iran en de zes mogendheden de invloed van Teheran in het Midden-Oosten goed gedaan. ''De spanningen tussen het Westen en Iran zullen slinken en de regionale machtspositie van de Islamitische Republiek krijgt een impuls. Bovendien lopen de inspanningen van Israël en enkele Arabische buurlanden van Iran om ons te isoleren nu op niets uit.''

De radicale geestelijke Mohammad Reza Ashtiani en zijn geestverwanten denken daar echter heel anders over. De concessies van het Westen zijn sigaren uit eigen doos, meent hij. ''Ze geven ons een deel van ons eigen geld, alsof we bij hen in het krijt stonden'', klaagde de scherpslijper maandag.

Medestanders van de radicale geestelijke houden vol dat de overeenkomst 'de rechten van Iran op de verrijking van uranium met voeten treedt'.

De kritiek van de haviken komt voort uit een jarenlang gevoed wantrouwen, zei minister van buitenlandse zaken Mohammad Javad Zarif maandag. ''In Iran heerst een ernstig gebrek aan vertrouwen in het Westen. Ons volk vindt dat er op een volkomen ongegronde manier is omgesprongen met ons vreedzame nucleaire programma. Hopelijk kunnen we met meer vertrouwen verder zodra deze kwestie is opgelost."