Brussel stimuleert internationale filmcoproducties

ArtistA (Jonathan)

De productie van films waarbij meerdere lidstaten van de Europese Unie zijn betrokken wordt verder gestimuleerd. De EU staat toe dat lidstaten de steun voor dergelijke coproducties verhogen van vijftig naar zestig procent van het totale filmbudget. Dat zei Europees commissaris voor mededinging Joaquín Almunia donderdag tijdens een persconferentie in Brussel.

De hoogte van de steun voor een film mag, tot aan de bovengrens van zestig procent, worden bepaald door de landen waar de film wordt geproduceerd. Voor films die slechts in één land worden geproduceerd blijft het maximum van overheidssteun staan op vijftig procent van het totale budget.

Dergelijke regels zijn van kracht om oneerlijke concurrentie tussen lidstaten te voorkomen, of op zijn minst te beperken. De Europese Commissie hoopt dat door het bevorderen van samenwerking tussen lidstaten dee onderlinge concurrentie een kleinere rol gaat spelen.

Een gevolg van de nieuwe wetgeving is dat een breder deel van de filmindustrie de steun mag ontvangen. Als voorbeeld werden bioscopen genoemd die extra kosten moeten maken om over te stappen naar digitale filmprojectie.

De nieuwe wetten lieten al enige tijd op zich wachten. In 2001 nam de Europese Commissie een wet aan over overheidssteun aan de productie van films en audiovisueel werk. Deze wet werd in 2004, 2007 en 2009 verlengd, maar verliep op 31 december 2012. Sindsdien zijn nieuwe aanvragen per geval bekeken.

In de Europese Unie worden jaarlijks zo'n 1300 films gemaakt. Daarmee is de EU een grotere filmproducent dan de Verenigde Staten, waar achthonderd films per jaar worden geproduceerd. De filmsector is in de EU goed voor ruim een miljoen banen. De 28 lidstaten van de EU geven jaarlijks zo'n drie miljard euro uit aan de filmindustrie.