'Droneaanvallen VS schenden internationaal recht'

Redactie

Amerikaanse luchtaanvallen in Pakistan en Jemen die aan burgers het leven hebben gekost zijn een schending van internationale wetgeving. Dat schrijven mensenrechtenorganisaties Amnesty International en Human Rights Watch in twee rapporten die dinsdag worden gepresenteerd. Volgens HRW hebben de aanvallen in Jemen tot volkswoede geleid die de strijd tegen Al-Qaida op het Arabisch Schiereiland (AQIP), de lokale afdeling van de terreurbeweging, heeft ondermijnd. Amnesty spreekt in sommige gevallen zelfs van oorlogsmisdaden.

HRW interviewde meer dan negentig mensen over zes droneaanvallen die tussen 2009 en 2013 in Jemen werden uitgevoerd. Bij de luchtaanvallen kwamen 82 mensen om, onder wie ten minste 57 burgers. Bij een van de aanvallen, in september 2012, werd een busje getroffen. Alle twaalf inzittenden werden gedood. De AQAP-leider die het doelwit was van de aanslag was in geen velden of wegen te bekennen.

HRW sprak onder meer ooggetuigen, nabestaanden van slachtoffers van de aanvallen, advocaten en mensenrechtenactivisten. Volgens de organisatie hanteren de Verenigde Staten wellicht een veel te brede definitie van de term 'strijder' bij het uitzoeken van doelwitten. Zo kostte een droneaanval in november 2012 het leven aan iemand die zou rekruteren voor AQAP, hoewel dat volgens het oorlogsrecht onvoldoende rechtvaardiging is voor een aanval.

De zes aanvallen voldeden ook niet aan de Amerikaanse richtlijnen voor gerichte aanvallen die president Barack Obama eerder dit jaar zelf uiteenzette. Obama zei in mei dat de VS alleen aanvallen uitvoeren op mensen van wie 'een acute dreiging uitgaat' en 'als het bijna zeker is dat er geen burgers zullen omkomen of gewond raken'.

Amnesty is in zijn rapport nog een stuk stelliger dan HRW. Volgens Amnesty komen sommige aanvallen mogelijk neer op oorlogsmisdaden en moeten de VS ter verantwoording worden geroepen. De organisatie nam 45 droneaanvallen uit 2012 en 2013 in Noord-Waziristan, het stammengebied in het noordwesten van Pakistan, onder de loep. Naar negen aanvallen deed Amnesty ter plaatse onderzoek.

In juli 2012 kwamen achttien arbeiders, onder wie een 14-jarige jongen, om bij een reeks aanvallen op een dorp bij de grens met Afghanistan, schrijft Amnesty. In oktober 2013 kostte een luchtaanval het leven aan een 68-jarige grootmoeder die groenten stond te plukken. Haar kleinkinderen waren in de buurt toen de vrouw werd getroffen. Volgens Amnesty is er echter geen enkel bewijs dat deze slachtoffers betrokken waren bij de gewapende strijd in Pakistan, of elders.

"We kunnen geen enkele rechtvaardiging ontwaren voor het doden van deze mensen", zegt Amnesty-onderzoeker Mustafa Qadri. "Er zijn reeële dreigingen tegen de VS en hun bondgenoten in de regio en droneaanvallen zijn in sommige gevallen wellicht gerechtvaardigd. Maar het is lastig te geloven dat een groep arbeiders of een oude vrouw omringd door haar kleinkinderen, een bedreiging voor wie dan ook waren, laat staan een acute dreiging voor de Verenigde Staten."

Het wrange is volgens Qadri dat de droneaanvallen een averechts effect hebben. "De onbemande vliegtuigen die de VS boven Pakistan inzetten, boezemen de bevolking in de stammengebieden dezelfde angst in die voorheen alleen uitging van Al-Qaida en de Taliban."

HRW en Amnesty roepen het Amerikaanse Congres op alle aanvallen die in de rapporten beschreven staan te onderzoeken, evenals andere mogelijk onwettige aanvallen. Mensenrechtenschendingen moeten openbaar worden gemaakt en de mensen die verantwoordelijk zijn voor het illegaal doden van burgers moeten worden vervolgd. De internationale gemeenschap moet zich volgens de organisaties eensgezind verzetten tegen aanvallen die het internationaal recht schenden.