FOK!toen: De kaping van de Achille Lauro

dekatophetspek

Op de 280ste dag van het jaar gaan we in FOK!toen 28 jaar terug in de tijd. Het was namelijk op maandag 7 oktober 1985 toen het telexbericht binnenkwam dat het Italiaanse cruiseschip Achille Lauro gekaapt was door Palestijnen. Het cruiseschip was die dag op weg van Alexandrië naar Port Said, toen het vlak bij de Egyptische kust in handen viel van de kapers.

De Willem Ruys

De Achille Lauro was een motorschip dat in de jaren 1938 tot 1947 werd gebouwd als passagierschip voor de rederij de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd. Het schip was in 1938 besteld bij scheepswerf Koninklijke Maatschappij De Schelde in Vlissingen, waar men op 25 januari 1939 de bouw begon, met het leggen van de kiel. Door de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog en schaarste aan materiaal in de naoorlogse jaren zou het onvoltooide schip zo'n zeven jaar op het droge blijven staan. De inwoners van Vlissingen waren trouwens wel blij met de aanwezigheid van het grote schip. Nadat in november 1944 de bevrijding van Vlissingen had plaatsgevonden werd er een paar weken dankbaar gebruik gemaakt van de zoetwaterinstallatie op het nog naamloze schip.

Uit het Samarangsch advertentie-blad De Locomotief van 3 december 1947
Uit het Samarangsch advertentie-blad De Locomotief van 3 december 1947

Op 1 juli 1946 werd het schip gedoopt en te water gelaten. Het motorschip werd vernoemd naar de in de oorlog gefusilleerde Lloyd-directeur Willem Ruys (1894-1942) en begon in september 1947 aan haar eerste proefvaarten. Op 2 december 1947 begon de Willem Ruys aan haar eerste reis naar "De Koningin van het Oosten" Batavia, de hoofdstad van Nederlands-Indië, het huidige Jakarta.

Uit het Gereformeerd Gezinsblad van 17 maart 1956
Uit het Gereformeerd Gezinsblad van 17 maart 1956

Het schip was 192 meter lang, 25 meter breed, had een diepgang van 8,9 meter en kon 840 passagiers en 60 bemanningsleden vervoeren. Tussen 1947 en 1958 zou de Willem Ruys in totaal 64 rondreizen maken tussen Nederland en Indonesië.

Uit de Telegraaf van 15 januari 1964
Uit de Telegraaf van 15 januari 1964

In januari 1964 werd de Willem Ruys voor 33,5 miljoen gulden verkocht aan de Italiaanse Lauro Line, die het schip verbouwde naar een luxe cruiseschip. Het schip luisterde vanaf dat moment naar de naam Achille Lauro, vernoemd naar de oprichter van de rederij, een omstreden politicus en één van de allerrijkste mensen van Italië. Vanaf 1966 ging de Achille Lauro weer varen met Rotterdam als haar vertrekhaven en konden de passagiers aan boord gaan genieten van alle luxe, zoals de drie comfortabele zwembaden, Napolitaanse nachtclubs, schoonheidssalons en een zeer uitgebreide internationale keuken.

Uit het Nieuwsblad van het Noorden van 8 januari 1965
Uit het Nieuwsblad van het Noorden van 8 januari 1965

De kaping

Op 3 oktober 1985 was de Achille Lauro uit de haven van Genua vertrokken voor een 12-daagse cruise over de Middellandse Zee, waarbij naast Egypte en Israel ook Cyprus en de Griekse eilanden zouden worden aangedaan. Op 7 oktober komt het schip aan in de haven van Alexandrië in Egypte, waar zo'n 680 passagiers van boord gaan voor een excursie naar de hoofdstad Caïro. Het was de bedoeling dat deze groep over land naar Port Saïd zouden reizen, om aldaar weer aan boord van het cruiseschip te gaan. Terwijl het schip, met aan boord zo'n 60 tot 80 passagiers en 330 bemanningsleden, naar Port Saïd vaart, nemen rond 17.30 uur een viertal tot de tanden bewapende Palestijnen in naam van het Palestijnse Bevrijdingsfront de controle over het schip over.

De passagiers, waaronder ook een tweetal oudere Nederlandse echtparen, werden bijeen gebracht in de Arazzi-lounge, de grootste danszaal op het schip. De kapers laten weten dat ze bereid zijn om het schip op te blazen als er niet aan hun eisen wordt voldaan. Zo eisen de terroristen dat 50 Palestijnen worden vrijgelaten uit Israëlische gevangenissen en dreigen ze passagiers neer te schieten als er schepen te dicht in de buurt van de Achille Lauro durven te komen. De gegijzelden werden permanent bewaakt door drie van de vier Palestijnse commando's, die al snel de bijnamen 'de commandant', 'de snor' en 'de blauwe' kregen.

Bij de aanvang van de kaping was er opvallend weinig paniek geweest. Bij de aankomst in de haven van Alexandrië was een uitgebreide filmploeg bezig met opnames voor een speelfilm, waarbij ook met losse flodders werd geschoten. Één van de passagiers, die al vaker met dit schip had gevaren, vond dit zeer opmerkelijk omdat het schip afgemeerd was op militair terrein, waar normaliter geen opnames mochten worden gemaakt. Toen de Palestijnse commando's dan ook al schietende de eetzaal inkwamen, dachten de meeste passagiers dat dit bij die filmopnames hoorde en gingen in eerste instantie gewoon rustig door met het leegmaken van hun borden.

Leon Klinghoffer

De volgende ochtend zet het schip koers richting Syrië. Men wil met het schip aanmeren in de Syrische havenplaats Tartus, maar krijgt daar geen toestemming voor. De kapers eisen dat de in Syrië geaccrediteerde ambassadeurs van landen waarvan burgers tot de gegijzelden behoren, aan boord komen voor onderhandelingen. Ook wordt de hulp ingeroepen van de Internationale Rode Kruis. In een tijdsbestek van een half uur dreigen de kapers om twee passagiers neer te schieten. De Israelische regering laat echter weten dat ze nimmer voor de chantage van terroristen zal zwichten.

Syrië weigert het schip, dat zo'n 20 kilometer uit de kust ligt, toe te laten tot Tartus en de Palestijnen zien nog maar één mogelijkheid om hun woorden kracht bij te zetten. De 69-jarige Amerikaanse jood Leon Klinghoffer, die verlamd was en in een rolstoel zat, werd door één van de kapers met twee kogels doodgeschoten, één in de rug en één door het hoofd. De man werd daarna met rolstoel en al overboord gegooid. Aan zijn vrouw werd verteld dat de man naar de ziekenboeg van het schip was gebracht. Marilyn Klinghoffer zou pas na de bevrijding van de kapitein vernemen wat er werkelijk met haar man was gebeurd.

De bevrijding

Omdat men niet in Syrië aan land mocht gaan, besluiten de kapers om van doel te veranderen. In de loop van dinsdagmiddag zet de Achille Lauro koers richting Cyprus. Een Israelische radio-amateur vangt een bericht van het schip op dat alle opvarenden "in goede gezondheid" verkeren. Yasser Arafat, voorzitter van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO, probeert om de kapers over te halen om naar Port Saïd te varen. Ook stuurt de PLF de daaropvolgende dag hun leider, de Syriër  Mohammed "Abbu" Abbas, naar Caïro om met de kapers te onderhandelen. Er gaan al snel geruchten dat de gijzelaars snel vrij zullen komen.

Voor het eerst in twee dagen is er weer radiocontact met de kapers, die aangeven dat geen van de gijzelaars iets aangedaan is. Ook willen ze contact met de ambassadeurs van westerse landen in Caïro. Er volgen onderhandelingen tussen een Egyptisch-Italiaans-Palestijns team en de kapers. Rond 13.00 uur gaat er ook een vertegenwoordiger van de PLO aan boord van de Achille Lauro om de kapers te bewegen zich over te geven. De kapers stemmen daar mee in en geven zich rond 16.00 uur over en stappen aan boord van een Egyptisch marineschip. De Egyptische minister van buitenlandse zaken, Esmat Abdel-Maguid, verklaart dat de vier kapers een vrijgeleide hebben gekregen.

Uit de Leeuwarder Courant van 11 oktober 1985
Uit de Leeuwarder Courant van 11 oktober 1985

De bedoeling is dat de mannen met een Egyptisch vliegtuig naar Tunesië worden gebracht, maar ook dat land wenst opeens geen toegang te geven aan de Palestijnse terroristen. President Mubarak van Edypte zegt geen enkel idee te hebben waar de vier Palestijnen zijn en denkt dat de mannen het land met onbekende bestemming hebben verlaten. Dat blijkt later dus een enorme leugen te zijn. Diezelfde avond vertrekt er bij het invallen van de duisternis een gecharterde Boeing 737 van het vliegveld Al Maza bij Caïro, met als eindbestemming Algiers. Het vliegtuig wordt al snel onderschept door een aantal Amerikaanse F-14 gevechtsvliegtuigen en krijgt het 'vriendelijke verzoek' om te landen op Sigonella, het NATO vliegveld op Sicilië. Daar mochten de Amerikaanse soldaten en de Italiaanse politie uitvechten wie de kapers mochten arresteren.

De afloop van de zaak

De vier kapers werden uiteindelijk in Sicilië door de Italiaanse politie opgepakt, maar de carabinieri weigerden Abbas te arresteren omdat de bewijslast tegen hem te dun zou zijn. Ook beschikte Abbas over een Irakees diplomatiek paspoort. De Syriër werd uiteindelijk bij verstek tot vijf keer levenslang veroordeeld voor de kaping van het Italiaanse schip. In 1996 zou Abbas erkennen dat de kaping en de moord op Klinghoffer 'een vergissing' waren geweest, maar door de vrede met Israel behoorde het tot het verleden dat men maar beter kon vergeten.

In april 2003 werd Abbas door het Amerikaanse leger opgepakt in de Iraakse hoofdstad Bagdad. Saddam Hoessein was net van de macht verdreven en de Amerikanen zagen hun kans schoon om de PLF-voorman er van te verzekeren dat ze hem nog zeker niet waren vergeten. Abbas was destijds vermomd als zeeman Italië uitgeglipt en was later via Joegoslavië in Irak terechtgekomen, waar hij meer dan zeventien jaar in vrijheid kon leven. Op 9 maart 2004 maakte het Pentagon bekend dat 'de moedige krijger' een dag eerder in een VS-gevangenis een natuurlijke dood stierf.

Uit de Leeuwarder Courant van 10 maart 2004
Uit de Leeuwarder Courant van 10 maart 2004

Het uiteindelijke lot van de mannen die werden veroordeeld voor de kaping is nogal uiteenlopend. Bassam al-Asker werd in 1991 voorwaardelijk vrijgelaten. Men dacht dat hij op 21 februari 2004 in Libanon was overleden maar dat bleek niet waar te zijn. De krant The Lebanon Times wist te melden dat Al-Asker het land had verlaten en naar Irak was verkast om daar terroristen op te leiden om te vechten tegen de Amerikaanse bezetters. In 2007 keerde de kaper terug naar Libanon, waar hij sindsdien in een vluchtelingenkamp leeft. Ahmad Marrouf al-Assadi verdween in 1991 van de radar toen hij op verlof mocht. De naam van Al-Assadi dook weer op in 1994, toen er een grote rechtzaak in Spanje bezig was tegen de steenrijke Syrische wapenhandelaar Monzer al-Kassar. Ibrahim Fatayer Abdelatif werd tot dertig jaar gevangenis veroordeeld, waarvan hij er 20 uitzat. Abdelatif werd in 2007 een detentiecentrum voor illegalen in Rome uitgezet en kreeg te horen dat hij twee weken de tijd had om weg te gaan uit Italië. Het is onbekend waar de man sindsdien is gebleven. Youssef al Molqi, de persoon die had bekend dat hij de moordenaar van Leon Klinghoffer was, mocht in februari 1996 op een 12-daags verlof en nam de benen naar Spanje, waar hij al snel in de kraag werd gevat en uitgewezen werd naar Italië. In mei 2009 werd Al Molqi vanwege goed gedrag vervroegd vrijgelaten uit de gevangenis van Palermo. Hij kreeg van de Italiaanse regering een enkele reis Syrië aangeboden.

De ondergang van de Achille Lauro

Uit de Leeuwarder Courant van 1 december 1994
Uit de Leeuwarder Courant van 1 december 1994

Een paar maanden na de kaping werd de Achille Lauro weer in gebruik genomen als cruiseschip. In deze functie zou het schip in 1993 nog langs de kade van Vlissingen varen. Op 30 november 1994 voer het schip voor de kust van Somalië, toen er brand uitbrak in de machinekamer van het schip. Op het moment dat het brandalarm afging op het schip was een een groot galabal gaande en velen zullen op zijn minst even aan de ramp met de Titanic hebben gedacht. Bij de brand kwamen twee Nederlanders en twee Britten om het leven. Na twee dagen brand en een zware ontploffing verdween de Achille Lauro op 2 december 1994 in de golven van de Indische Oceaan. Na 47 jaar had het schip haar zeemansgraf gevonden.


De erfenis van de Achille Lauro

Over de kaping van de Achille Laura zijn diverse films gemaakt. Zo verscheen er in 1989 de tv-film The Hijacking of the Achille Lauro met Karl Malden en Lee Grant als het echtpaar Klinghoffer. Een jaar later verscheen er nog een tv-film, ditmaal met Burt Lancaster en Eva Marie Saint als het joodse echtpaar, getiteld Voyage of Terror - The Achille Lauro Affair. In 1991 verscheen er ook een controversiële opera getiteld The Death of Klinghoffer, van de Amerikaanse componist John Coolidge Adams. Adams werd beschuldigd van 'verheerlijking van terrorisme' en was in de ogen van veel Amerikanen ook nog eens een anti-semiet. In 2003 zou de operavoorstelling van Adams, in een uitvoering van het London Symphony Orchestra, door Penny Woolcock worden verfilmd.