EU verlaagt aandeel biobrandstoffen

Harry

Het Europees Parlement legt het gebruik van biobrandstoffen op basis van voedingsgewassen aan banden. Aan het gebruik kleven de nodige ethische en milieubezwaren.

Met een kleine minderheid besloot het Parlement woensdag de hoeveelheid brandstof die tegen 2020 in de 28 lidstaten gezamenlijk gewonnen moet worden uit duurzame bronnen bij te stellen van tien naar zes procent. De tien procent werd in 2008 ingesteld, maar de Europese Commissie stelde vorig jaar voor dit getal bij te stellen naar vijf procent.

De milieucommissie van het Parlement stemde aanvankelijk in met een verlaging tot 5,5 procent, terwijl de industriecommissie aandrong op 6,5 procent. Het uiteindelijke compromis dat woensdag werd bereikt ligt net boven het huidige aandeel van biobrandstof in het energieverbruik van de transportsector. Bestaande investeringen zijn daarmee beschermd, ook als de snelle groei van de biobrandstofsector afneemt.

Milieuactivisten stellen dat biobrandstoffen gemaakt van gewassen als maïs of sojabonen evenveel of zelfs meer broeikasgassen opleveren dan fossiele brandstoffen. Met name de vraag naar biobrandstof op basis van palmolie is sterk gestegen. De productie van dergelijke gewassen gaat gepaard met grootschalige ontbossing in ontwikkelingslanden om plantages aan te leggen. Anderen spreken van een onethische oplossing om voedsel te verbranden op een moment dat miljoenen mensen nog steeds ondervoed zijn.

Tijdens de vergadering werd eveneens het besluit genomen dat geavanceerde biobrandstof, op basis van zeewier of bepaalde soorten afval, in 2020 ten minste 2,5 procent moet uitmaken van het energieverbruik in de transportsector.