Eerste Zeeuwse watersnoodgraven geopend

Redactie

De eerste zestien graven met doden van de Watersnoodramp van 1953 worden vanaf dinsdag geopend. In een poging om zestig jaar na dato met dna-technieken de onbekende slachtoffers alsnog een naam te geven beginnen experts van de politie en het Nederlands Forensisch Instituut op de begraafplaats in Serooskerke op Schouwen-Duiveland.

Burgemeester van Schouwen-Duiveland Gerard Rabelink gaf onlangs toestemming voor het openen van de graven. De Watersnoodramp ligt in de zuidwestelijke provincie nog altijd gevoelig. De ramp kostte in Nederland ruim achttienhonderd mensen het leven, vooral in Zeeland.

Van de stoffelijke overschotten die in de kisten liggen, zijn alleen de botten nog over, vertelt een woordvoerder van de politie. Voor het verkrijgen van een dna-profiel wordt gebruikgemaakt van een stukje van een dijbeenbot en van de kiezen. Het materiaal wordt dan vergeleken met dat in een databank.

Familieleden van slachtoffers worden opgeroepen om dna-materiaal af te staan voor die databank. Daarvoor is zeker belangstelling, vertelt de politiezegsman. Op een informatieavond kwamen vorige week ongeveer dertig mensen af. Dat was 'veel'. "We wisten wel dat het leefde in de gemeenschap, maar dat is vooraf moeilijk in te schatten."

De politie verwacht tweeënhalve dag nodig te hebben om de zestien kisten te lichten. Daarna is een begraafplaats in het verderop gelegen Burgh-Haamstede aan de beurt. In totaal worden op Schouwen-Duiveland deze maand 45 graven met onbekende personen geopend, onder wie 32 slachtoffers van de Watersnoodramp.

De opgravingen maken deel uit van een landelijk project waarmee de politie onbekende doden wil identificeren die werden begraven tussen 1920 en 2010.