'Bewijs gifaanval Syrië te laat ontdekt'

Redactie

De Amerikaanse inlichtingendiensten beschikten vorige maand over aanwijzingen dat Syrische regeringstroepen zich opmaakten voor een chemische aanval, maar concludeerden te laat dat die ophanden was. De analyse van de gegevens, en de alarmerende slotsom, was volgens ingewijden pas klaar toen die aanval zich al had voltrokken. Dat kan verklaren waarom de Verenigde Staten geen stokje staken voor de vermoedelijke gifgasaanval.

Enkele van de belangrijkste bewijsstukken voor de schuld van het Syrische regime aan de gifgasaanval waren volgens hooggeplaatste bronnen nog niet 'verwerkt'. De onderschepte instructies voor enkele Syrische legereenheden, waarin zij werden gewaarschuwd dat een chemische aanval aanstaande was, hebben een cruciale plaats in de aanklacht tegen het Syrische bewind van minister van buitenlandse zaken John Kerry.

Volgens de ingewijden, twee huidige regeringsfunctionarissen en twee voormalige medewerkers van de inlichtingendiensten, richtten de diensten hun aandacht pas op onder meer satellietopnamen van de voorbereidingen van de lancering toen het nieuws van de inslag hen bereikte. Toen pas stelden ze vast dat een met chemische wapens uitgeruste legereenheid zijn wapentuig in stelling had gebracht.

De Amerikaanse inlichtingendiensten bevestigden woensdag dat ze niet tijdig wisten dat een aanval eraan zat te komen. Gewezen en huidige medewerkers wijten dat aan tijdgebrek. Analisten zouden bijkans bezwijken onder de onophoudelijke stroom informatie uit tal van conflictgebieden.

De vermoedelijke gifgasaanval in een opstandige voorstad van Damascus kostte volgens Washington 1429 mensen het leven. Andere schattingen houden het tot dusver op een aanzienlijk lager dodental.