Vijftien jaar cel voor dood bejaard stel in 1997

anoniem_22072019025900

Twee Amsterdammers zijn woensdag veroordeeld tot vijftien jaar cel wegens de dood van het bejaarde stel Henk Opentij en Mary Run in 1997. De rechtbank in Amsterdam acht bewezen dat de 34-jarige Melvin R. en de 35-jarige Miquel K. het stel doodden bij een uit de hand gelopen inbraak. Justitie had twintig jaar geëist.

De zwaar verminkte lichamen van de 79-jarige Opentij en de 73-jarige Run werden in november 1997 gevonden in de woning van Opentij in Amsterdam-Noord. Ze waren met een mes gestoken en met een hamer geslagen. Volgens de rechtbank gebruikten de twee messen die zij in de woning aantroffen. De twee verdachten wisten lange tijd uit beeld te blijven.

De zaak werd in 2009 heropend omdat nieuwe informatie beschikbaar was gekomen. Bij hernieuwde bestudering bleek dat dna-materiaal op de plek van de moord behoorde bij een persoon met een negroïde uiterlijk. Eerder werd uitgegaan van blanke daders. In oktober 2012 kwam de politie via een tip via misdaadverslaggever Peter R. de Vries op het spoor van Melvin R.

Een familielid van R. bleek in de landelijke dna-databank te staan, waarna verwantschapsonderzoek werd gedaan waaruit een relatie bleek tussen materiaal van het familielid en het gevonden spoor. Na zijn aanhouding bleek het dna van R. overeen te komen met het gevonden materiaal. Diezelfde week werd ook zijn kompaan K. aangehouden. Beide verdachten hebben bekend.

Tijdens de zaak werden door de politie 'niet-alledaagse opsporingsmethodes' toegepast, met toestemming van het Openbaar Ministerie. Zo leverde een als postbode verklede agent een pakketje met daarin krantenknipsels over de zaak af bij de vrouw van R. Ook zat er een briefje in met de tekst 'Kan jij hier nog mee leven, Melvin?'

De maximale straf voor doodslag in combinatie met een ander misdrijf was in 1997 twintig jaar. Als langere straf was alleen levenslang mogelijk. Een eis tot levenslag vond justitie niet van toepassing, mede omdat er weinig kans zou zijn op herhaling. Sinds 2006 kunnen rechters ook een straf van dertig jaar uitdelen.

De rechtbank acht de geëiste straf van twintig jaar 'in beginsel' op zijn plaats. Doordat de daders destijds 19 jaar oud waren en zij allebei tijdens de zitting oprecht berouw hebben getoond, valt de straf lager uit.

Het Openbaar Ministerie laat weten het vonnis 'uitgebreid en zorgvuldig' te bestuderen voordat een beslissing wordt genomen over een eventueel hoger beroep.