Eerder hogere aanvullende beurs

Redactie

Studenten komen sneller in aanmerking voor een hogere aanvullende beurs. Dat staat in het wetsvoorstel over het sociaal leenstelsel dat minister van Onderwijs Jet Bussemaker (PvdA) vrijdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Het gaat om studenten van wie de ouders er in inkomen op achteruitgaan. Tot nu toe moesten zij nog aantonen dat hun ouders minstens drie jaar minder verdienden om in aanmerking te komen voor een aanvullende beurs. Straks moeten studenten alleen nog aantonen dat het inkomen van hun ouders het afgelopen jaar met minstens vijftien procent is gedaald.

Bussemaker speelt hiermee in op het groeiende aantal zzp'ers die te maken hebben met schommelende inkomsten. De bewindsvrouw hoopt met haar toezeggingen D66 en GroenLinks over de streep te trekken om de invoering van het sociaal leenstelsel te steunen. Het kabinet heeft deze partijen nodig voor een meerderheid in de Eerste Kamer.

Deze partijen maken zich zorgen over de toegankelijkheid van het onderwijs. Zij vrezen dat minder scholieren gaan studeren aan de universiteit als de basisbeurs wordt afgeschaft. Bussemaker vindt dat de toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd blijft, omdat de aanvullende beurs gewoon blijft bestaan.

Ook wordt de aflostermijn verlengd van vijftien naar twintig jaar, waardoor maandelijks minder hoeft te worden afgelost. Eventuele restschulden worden na twintig jaar kwijtgescholden. Het kabinet wil het sociaal leenstelsel vanaf 2014 invoeren.

D66 blijft kritisch. "Als deze minister doorgaat met bezuinigingen op onderwijs, kan zij van ons geen steun verwachten", reageert Kamerlid Paul van Meenen. Zijn partij onderhandelt momenteel samen met GroenLinks over steun aan het kabinetsbeleid. Het sociaal leenstelsel is daar onderdeel van.