Schoonmaakkosten niet zonder meer voor Chemie-Pack

Harry

Chemie-Pack uit Moerdijk, waar begin vorig jaar een grote brand woedde, hoeft niet zonder meer alle kosten te betalen die het waterschap Brabantse Delta heeft gemaakt voor het schoonmaken van vervuilde sloten. Dat heeft de rechtbank in Breda donderdag bepaald.

Direct na de brand op 5 januari vorig jaar heeft het waterschap de sloten rondom het Brabantse bedrijf schoongemaakt, omdat bluswater gemengd met chemicaliën in de sloten gestroomd was. De kosten daarvan bedroegen in totaal elf miljoen euro, die het waterschap wilde verhalen op Chemie-Pack Onroerend Goed, de eigenaar van de grond van het failliete zusterbedrijf Chemie-Pack Nederland.

De rechtbank oordeelde dat de schoonmaakwerkzaamheden niet zo spoedeisend waren dat het onmogelijk was Chemie-Pack een kans te bieden zelf maatregelen te treffen. Volgens de rechtbank was alleen in de eerste vier dagen sprake van acute dreiging van een milieuramp, maar daarna niet meer. Daarom mag het waterschap alleen de schoonmaakkosten voor die dagen verhalen.

Daarnaast oordeelde de rechtbank dat het waterschap onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt welke schoonmaakmaatregelen precies zijn getroffen en welke kosten precies zijn gemaakt voor welke schoonmaakwerkzaamheden.

Chemie-Pack Onroerend Goed betoogde in de rechtbank dat niet het bedrijf schuldig is aan het vervuilen van het oppervlaktewater, maar de brandweer. De rechtbank oordeelde onder meer op basis van het onderzoek naar de brand dat het bedrijf deels schuldig is aan het ontstaan van de brand, en dus een deel van de kosten voor rekening van Chemie-Pack zijn.

De daadwerkelijke exploitant van het chemische bedrijf, Chemie-Pack Nederland B.V. dat inmiddels failliet is verklaard, betoogde slechts dat het bedrijf niet de overtreder was. De rechtbank nam daar geen genoegen mee, waardoor het waterschap dit bedrijf geheel aansprakelijk mag stellen voor zijn aandeel in de schoonmaakkosten.

Uit onderzoek naar de brand bleek dat Chemie-Pack in strijd met de wet massaal brandbare stoffen op het terrein had opgeslagen. Ook de gebrekkige communicatie van hulpdiensten kreeg commentaar, net als de coulante houding van de overheid in het toezicht op het bedrijf.