Onderzoek naar Nederlands geweld in Indië bepleit

Monique Verlind (DJMO)

Drie onderzoeksinstituten vragen de regering nieuw onderzoek te doen naar het militaire optreden van Nederland in Indië tussen 1945 en 1949. Zij willen dat in dat onderzoek ook Indonesische archieven en historici worden geraadpleegd, schrijft de Volkskrant dinsdag.

Nieuw onderzoek is volgens het onderzoeksinstituut voor oorlogsstudies NIOD, het Nederlands Instituut voor Militaire Historie en het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde nodig om te begrijpen wat voor oorlog is gevoerd en hoe deze oorlog mensen van beide zijden ertoe bracht wreedheden te begaan. De oorlog blijft volgens de instituten terugkomen en het einde zou nog niet in zicht zijn.

Vorig jaar bood Nederland excuses en een schadevergoeding aan voor een door militairen aangericht bloedbad in het Javaanse dorp Rawagede. Vorige maand stelden nabestaanden Nederland aansprakelijk voor een bloedbad in Zuid-Sulawesi.

De advocaat achter deze processen, Liesbeth Zegveld, vraagt zich in de krant af of nieuw onderzoek meer helderheid brengt. "Wat kan er nog aan onderzoek gebeuren nu de meeste direct betrokkenen dood zijn? De tijd heeft veel deuren gesloten."

De Indonesische historicus Bambang Purwanto is echter enthousiast. Hij wijst erop dat in Indonesië hard wordt gewerkt aan een standaardwerk over de eigen geschiedenis.

Ook historicus Cees Fasseur is volgens de krant blij. Hij schreef voor een belangrijk deel de Excessennota uit 1969, waarin de oorlogsmisstanden op een rij staan. "De draden zijn afgebroken in 1969, ik mag hopen dat ze hier weer worden opgepakt."

Veteranen vinden vaak dat er meer aandacht mag komen voor het begin van de Indonesische revolutie, waarbij anarchisten duizenden doden maken. Volgens de instituten kijken ook Indonesische historici nu met andere ogen naar het verleden. Eerder werd de periode volgens hen vooral gezien als een heroïsch verzet tegen een wreed koloniaal regime.

De instituten willen het onderzoek zelf begeleiden. Zes ervaren onderzoekers zouden daar drie jaar tijd voor nodig hebben. De kosten worden geraamd op twee miljoen tot drie miljoen euro.