Spanje vraagt noodsteun van eurozone

Redactie

Spanje vraagt de eurozone om een noodlening voor Spaanse banken. Dat heeft de Spaanse minister van economische zaken Luis de Guindos zaterdagavond bekendgemaakt. De hoogte van de hulpsom wordt vastgesteld als er meer bekend is over de toestand van de banken.

Spanje heeft het geld nodig om zijn banken te herkapitaliseren. Vorige week vroeg de spaarbank Bankia de Spaanse regering al om negentien miljard euro aan steun, omdat het zucht onder slechte vastgoedleningen. Andere Spaanse banken hebben om dezelfde reden nog een veelvoud van dat bedrag nodig.

De Spaanse regering kan dat geld niet zelf ophalen op de kapitaalmarkten, omdat het dan te hoge rentes zou moeten betalen en het risico zou lopen failliet te gaan. Toch verschilt de Europese hulp aan Spanje, die betaald wordt uit het tijdelijke Europese noodfonds EFSF, in belangrijke mate van de eerdere hulpoperaties voor Griekenland, Portugal en Ierland.

Spanje heeft namelijk alleen geld nodig voor zijn banken, en kan zijn overheidsuitgaven nog gewoon financieren. "Griekenland, Portugal en Ierland konden geen geld meer ophalen om hun staatsschuld en uitgaven te financieren, en hadden daarom steun nodig", zegt obligatiespecialist Alessandro Giansanti van ING. "Dat geldt niet voor Spanje."

De Guindos hamerde erop dat de noodsteun rechtstreeks naar de Spaanse banken gaat, en niet naar de Spaanse schatkist. Spanje zou daardoor ontkomen aan de strenge bezuinigingseisen die aan een reddingspakket voor overheden zijn verbonden.

De ministers van financiën van de eurozone hadden zaterdagmiddag telefonisch overleg over de steunmaatregelen. Ze kwamen overeen dat ze bereid zijn honderd miljard euro uit te trekken voor Spanje. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) becijferde eerder dat de Spaanse banken een injectie van minstens veertig miljard euro nodig hebben om overeind te blijven.