Koers van nieuw Egypte nog ongewis

Redactie

Egyptenaren kunnen, na zestig jaar onder een dictatuur te hebben geleefd, woensdag voor het eerst een president kiezen. Het is een van de grootste verworvenheden voor de mensenmassa die vorig jaar de straat op ging en het regime van president Hosni Mubarak omver wierp. De verkiezingen zijn echter ook het moment van de waarheid voor de Arabische republiek. De vraag is of de macht in handen blijft van de seculiere elite, die nauwe banden onderhield met het regime-Mubarak, of overgaat in handen van de conservatieve moslims, met alle gevolgen die een dergelijke ommezwaai heeft voor de betrekkingen met de Verenigde Staten en het vredesproces in het Midden-Oosten.

Of deze grote thema's ook zo belangrijk zijn voor de ongeveer vijftig miljoen kiesgerechtigde Egyptenaren valt te betwijfelen. De kiezer heeft bescheidener wensen: vrede en rust na meer dan een jaar van onrust, bloedige protesten, een kelderende economie en een stijgend misdaadcijfer. Het lijkt er echter op dat dit nieuwe hoofdstuk in de geschiedenis van Egypte net zo tumultueus zal worden. Politici moeten zich bezig gaan houden met omstreden kwesties waar sinds de val van Mubarak niemand zijn vingers aan heeft willen branden: de economie, de rol van de islam, de toekomst van de democratie, de betrekkingen met de VS en het lot van het historische vredesverdrag van 1979 met Israël.

De situatie in Egypte weerspiegelt het chaotische pad waarlangs de revoluties van de Arabische Lente zich na de eerste optimistische euforie voltrekken. De transitie in Tunesië, het eerste land dat eind 2010 in opstand kwam tegen het regime, is tot dusverre het soepelst verlopen. Er zijn verkiezingen gehouden en er is een begin gemaakt met het schrijven van een grondwet. Libië is daarentegen verscheurd door milities met strijdige belangen. De Jemenitische president Ali Abdullah Saleh is afgetreden, maar heeft achter de schermen nog steeds de touwtjes in handen. In Syrië is de opstand uitgelopen op een gruwelijk bloedbad en Bahrein heeft te lijden onder sektarisch geweld.

De afgelopen vijftien maanden in Egypte werden gekenmerkt door dodelijke straatgevechten. Betogers willen dat hun eisen worden ingewilligd, van meer rechten voor de christelijke minderheid in het land tot de uitzetting van de Israëlische ambassadeur. Bij de straatgevechten hebben al ruim honderd mensen het leven verloren. Deze maand nog kwamen negen betogers om toen ze werden aangevallen door gewapende lieden die vermoedelijk aanhangers van het Egyptische leger zijn.

Het is echter niet alleen kommer en kwel in Egypte. De politieke strijd wordt op de televisie uitgevochten, er worden debatten gevoerd tussen de presidentskandidaten en er zijn bijeenkomsten.

In totaal nemen er dertien kandidaten deel aan de verkiezingen. Het is onwaarschijnlijk dat een van de kandidaten in de eerste ronde, die op 23 en 24 mei worden gehouden, meer dan vijftig procent van de stemmen krijgt. De tweede ronde van de verkiezingen valt op 16 en 17 juni. Op 21 juni wordt de nieuwe president bekendgemaakt en op 1 juli moeten de generaals die op dit moment aan de macht zijn terugtreden.

Voor het seculiere deel van de bevolking nemen Amr Moussa, de voormalige minister van buitenlandse zaken onder Mubarak, en Ahmed Shafiq, voormalig luchtmachtcommandant en korte tijd premier, deel aan de verkiezingen. Namens de conservatieve moslims nemen Mohammed Morsi van de Moslimbroederschap en Abdel-Moneim Abolfotoh, een gematigd-conservatieve moslim die zowel het liberale als het ultraconservatieve deel van de bevolking aanspreekt, deel aan de strijd. De kandidatenlijst vormt een explosieve mix.

Een overwinning voor Morsi houdt in dat de Moslimbroederschap, die ook al een meerderheid heeft in het parlement, de Egyptische regering kan islamiseren. De Broederschap zou daarbij wel pragmatisch te werk gaan om het leger en de veiligheidstroepen niet voor het hoofd te stoten. Een overwinning voor Shafiq of Moussa leidt waarschijnlijk tot een confrontatie tussen de president en het parlement. De Broederschap blijft erbij dat ze als grootste factie het recht heeft een premier te benoemen en een regering te formeren. In de tijdelijke grondwet die nu van kracht is staat echter dat dit het recht van de president is.

Het vertrek van Mubarak en de opstand in het land heeft tot gevolg dat er al vijftien maanden weinig is gedaan aan de problemen waar Egypte mee te kampen heeft. De criminaliteit is fors gestegen, omdat de politie zich niet meer op straat vertoont. Met het opstellen van een nieuwe grondwet is nog geen begin gemaakt en de commissie die de grondwet moet gaan opstellen is nog niet eens samengesteld. Hoe de nieuwe samenleving vorm moet worden gegeven is nauwelijks onderwerp van gesprek geweest. Er is kortom vrijwel niets gedaan aan het belangrijkste doel van de revolutie: het ontmantelen van het regime van Mubarak.