Niet altijd lagere straf door veel media-aandacht

bennootje

Veel media-aandacht voor een bepaalde strafzaak leidt niet altijd tot een lagere straf voor de verdachten. Dat stelt voorzitter van het landelijk overleg van persrechters Mia Roessingh-Bakels vrijdag. "De rechter geeft zich altijd rekenschap van grote media-aandacht, maar dat betekent zeker niet dat verdachten daardoor in het algemeen op een lagere straf kunnen rekenen."

De Raad voor de rechtspraak reageert op de commotie die afgelopen week ontstond op het publiceren van foto's en de namen van de verdachten van de fatale roofoverval op een Haagse juwelier vorige week woensdag. Critici stelden onder meer dat het feit dat de verdachten met hun foto en volledige naam in de media zijn verschenen, waarschijnlijk tot strafvermindering leidt.

Hoe rechters omgaan met de nadelige gevolgen van publiciteit voor verdachten is niet in beleid vastgelegd. "Straftoemeting is voorbehouden aan de rechters die een zaak behandelen", zegt Roessingh. "We hebben wel oriëntatiepunten opgesteld, die als handvat kunnen dienen bij het opleggen van de straf, maar de vrijheid van de rechter staat voorop. Hij legt alle feiten en omstandigheden op de weegschaal. Die zijn in elke zaak weer anders. Publiciteit is een van de factoren die wordt meegewogen."

De rechter kan in bepaalde gevallen aanleiding zien om rekening te houden met overmatige of beschadigende publiciteit, vertelt Roessingh. "Als een verdachte van bancaire fraude bijvoorbeeld uitvoerig als oplichter is geportretteerd in de media, is hij zodanig gebrandmerkt dat hij een beroep in de financiële wereld doorgaans wel kan vergeten. Werpt publiciteit zijn schaduw zo sterk vooruit, dan wegen rechters die omstandigheid wel eens mee bij het bepalen van de straf. Het idee daarachter is dat een van de strafdoelen, vergelding, al gedeeltelijk is vervuld."

De praktijk wijst echter uit dat rechters niet snel gevolgen verbinden aan overmatige publiciteit. Ze maken er dan alleen melding van in hun uitspraak. "Het hangt echt helemaal van de omstandigheden af." Daarbij komt volgens Roessingh dat verdachten de ongewenste aandacht gedeeltelijk over zichzelf hebben afgeroepen door überhaupt een delict te plegen.

Verdachten doen er goed aan altijd op de zitting te verschijnen en een advocaat mee te brengen, zodat ze duidelijk kunnen maken welk nadeel zij hebben ondervonden door het schandpaaleffect van de publiciteit, stelt de voorzitter. "Als dat namelijk niet wordt aangevoerd, is er des te minder reden om er bij de strafoplegging mee rekening te houden."