Vraag naar gehandicaptenzorg verdubbeld

Redactie

Het aantal verstandelijk gehandicapten en zwakbegaafden dat een beroep doet op de AWBZ is in elf jaar tijd meer dan verdubbeld. Dat meldt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) donderdag. In 2009 hadden 164 duizend mensen recht op zorg voor verstandelijk gehandicapten. In 1998 waren dat er nog tachtigduizend.

De groei vond vooral plaats onder licht verstandelijk gehandicapten, met een IQ tussen 50 en 69, op enige afstand gevolgd door zwakbegaafden. Het gaat hierbij relatief vaak om jonge mensen, onder de 23 jaar. De vraag naar gehandicaptenzorg onder ernstig verstandelijk gehandicapten, met een IQ onder de 50, nam nauwelijks toe.

De zorg voor deze groep kostte in 2009 meer dan zes miljard euro. Dat is ongeveer een kwart van de totale uitgaven in de AWBZ, constateren de onderzoekers. Die namen de zorg voor verstandelijk gehandicapten onder de loep op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid.

Voor een deel is de groei een bedoeld effect geweest van het gevoerde beleid. Maar ook andere factoren spelen volgens het SCP een rol. "Wellicht hebben verstandelijk gehandicapten vaker hulp nodig omdat de maatschappij veeleisender is geworden." Een gehandicapte is tegenwoordig bijvoorbeeld meer op zichzelf aangewezen en ontvangt minder hulp van buurtbewoners.

Ook noemt het bureau de verbetering van gehandicaptenzorg en 'de mondige burger die eerder het recht op zorg opeist' als mogelijke oorzaken van de groei.

Het kabinet wil de toegang tot de gehandicaptenzorg beperken voor zwakbegaafden, met een IQ tussen 70 en 84. Volgens het SCP raakt de maatregel, die 250 miljoen euro moet opleveren, ongeveer 33 duizend mensen. Een deel van die groep zal het met minder of zonder zorg mogelijk niet redden.

Of iemand wel of niet in aanmerking komt voor zorg, wordt in de voorgestelde maatregel vastgesteld aan de hand van het IQ. De onderzoekers waarschuwen dat de uitslag van verschillende tests vaak ook een verschillend resultaat hebben. In plaats van naar het IQ als bepalende factor zou ook naar de feitelijke zorgbehoefte kunnen worden gekeken.