Raad wil voorlopige hechtenis inperken

Jordy Kruse

Verdachten moeten vaker naar huis worden gestuurd met speciale voorwaarden, bijvoorbeeld door te gaan werken met een borgsom, elektronisch toezicht of meldplicht. Dat is beter dan hen in de cel te houden. Dat stelt de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) in een advies.

Nederland zet meer verdachten in voorlopige hechtenis dan andere Europese landen. De Europese Unie en de Raad van Europa dringen aan op het terugdringen van dit aantal. Weliswaar wordt het voorarrest vaak onder voorwaarden geschorst, maar dat kan in meer gevallen en op meer manieren gebeuren, vindt de RSJ.

Het beleid rondom voorlopige hechtenis moet weer worden gebaseerd op het uitgangspunt dat verdachten naar huis mogen, tenzij er een duidelijke reden is om dit niet te doen. Dat elektronisch toezicht, meldplicht en borg nu weinig worden toegepast, komt volgens de RSJ vooral door het ontbreken van standaardprocedures.

Als iemand vrijlaten niet verantwoord is, kan bijvoorbeeld nachtdetentie worden opgelegd, zodat de verdachte nog wel naar school of werk kan gaan. De raad vindt dat dit 'een krachtige stimulans' verdient, vooral in het jeugdstrafrecht.

De RSJ adviseert de wetgeving aan te passen, zodat de rechter die over de voorlopige hechtenis oordeelt, altijd moet kijken of deze onmiddellijk of op een later moment kan worden geschorst.