Wilde dromedarissen groot CO2-probleem Australië

Redactie

Australië wil het afschieten van honderdduizenden verwilderde dromedarissen in de Outback laten meetellen voor het verminderen van de kooldioxide-uitstoot. Scherpschutters moeten volgens een voorstel dat nu bij het parlement ligt met het afschieten van de dieren CO2-emissierechten kunnen verdienen, die verhandeld kunnen worden.

Dromedarissen zijn niet inheems in Australië. Ze werden in de negentiende eeuw door ontdekkingsreizigers en pioniers ingevoerd, omdat ze als ideale lastdieren voor het kurkdroge binnenland werden beschouwd. Inmiddels dolen er naar schatting 1,2 miljoen door de Outback, die gemiddeld zo'n 45 kilo CO2 aan methaan de atmosfeer in boeren, ofwel een zesde van de uitstoot van een middenklasse-auto.

Mark Dreyfus, parlementair expert voor klimaatverandering, ziet het afschieten van de dromedarissen wel zitten, omdat de verwilderde dieren in alle droge gebieden van Australië voor grote problemen zorgen. Ze wedijveren met schapen en rundvee om voedsel, vertrappelen de vegetatie en jagen bewoners schrik aan als ze op zoek naar water afgelegen nederzettingen binnendringen en complete badkamers en waterleidingen vernielen.

De Australische overheid schat dat de dromedarissenpopulatie elke negen jaar verdubbelt, ondanks recente pogingen om de dieren af te schieten en het vlees te exporteren naar het Midden-Oosten. "Omdat ze in afgelegen gebieden van Australië zitten, begrijpen mensen niet goed welke uitzonderlijke schade deze zeer, zeer omvangrijke wilde dromedarissenpopulatie in economisch, ecologisch en maatschappelijk opzicht veroorzaakt", zegt Dreyfus.