Hof verzwakt immuniteit Berlusconi

static

Het Italiaanse Constitutionele Hof heeft donderdag bepaald dat een wet die voorziet in een automatische en blijvende immuniteit voor rechtsvervolging voor de Italiaanse premier Silvio Berlusconi moet worden afgezwakt.

De lang verwachte en politiek zeer beladen uitspraak is een compromis tussen rechters die wilden dat de immuniteit volledig zou worden afgeschaft en rechters die de wet in stand wilden houden.

De immuniteitswet werd vorig jaar door de conservatieve regering van Berlusconi aangenomen. Direct werden er beschuldigingen geuit dat de wet speciaal voor Berlusconi was ontworpen. Tegen Berlusconi lopen twee rechtszaken, een wegens corruptie en een andere wegens belastingfraude. Deze zaken werden, nadat de nieuwe wet was aangenomen, opgeschort.

In de immuniteitswet staat dat rechtszaken automatisch zes tot achttien maanden worden opgeschort, als een verdachte 'wettelijk verhinderd' is door zijn of haar werkzaamheden als premier of lid van de regering. Het hof bepaalde dat de mogelijkheid tot uitstel van een proces wordt gehandhaafd, maar verwierp de automatische en blijvende immuniteit. Dit zou volgens het hof ongrondwettelijk zijn. Bovendien geeft het hof rechters nu de mogelijkheid om de 'wettelijke verhindering' te controleren en de macht om te beslissen of de premier moet worden vrijgesteld van rechtsvervolging.

Het was donderdag de eerste keer dat een wet die Berlusconi vrijwaart van rechtsvervolging de toets van het Constitutionele Hof deels doorstaat. In 2004 en 2009 werden vergelijkbare wetten in hun geheel afgewezen als ongrondwettelijk.

De afgelopen periode was stormachtig voor Berlusconi en een afwijzing van de wet door het hof zou een zware klap voor de premier zijn geweest. De positie van de 74-jarige Berlusconi is al aangetast door seksschandalen, strijd met een voormalige bondgenoot en een krappe meerderheid in het parlement.

Voordat het hof uitspraak deed, zei Berlusconi dat de stabiliteit van de regering door de uitspraak niet in gevaar zou komen. De premier zei 'totaal onverschillig' te staan tegenover het al dan niet doorgaan van de rechtszaken. Hij noemde de rechtszaken 'belachelijk'.