Duits veevoer al maanden verontreinigd

Redactie

Met dioxine vervuilde industrievetten worden blijkbaar al veel langer in Duits veevoer verwerkt dan tot nog toe werd aangenomen. Een particulier laboratorium stelde al op 19 maart 2010 vast dat een monster van veevoerfabrikant Harles und Jensch te veel dioxine bevatte, meldt de Hannoversche Allgemene Zeitung vrijdag.

Het ministerie van Landbouw van Sleeswijk-Holstein heeft de informatie bevestigd. De toegestane maximumwaarde van 0,75 nanogram dioxine per kilogram vet werd met meer dan het dubbele overschreden. Toch werd het ministerie pas op 27 december op de hoogte gesteld. Het betreffende monster uit maart werd op 29 december door de autoriteiten in beslag genomen.

Ook na maart 2010 zijn volgens het ministerie bij eigen controles van de onderneming ongerechtigheden geconstateerd, die evenmin werden gemeld. Ook het veevoerbedrijf Wulfa-Mast uit Nedersaksen, dat het huidige schandaal op 23 december met een melding aan het rollen bracht, wist volgens het federale ministerie van Landbouw al een maand eerder dat een verwerkte partij vet verontreinigd was.

Ondertussen zijn in verband met het besmette veevoer in heel Duitsland 4709 veehouderijen getroffen, zegt het ministerie voor Consumentenzaken. Het gaat overwegend om varkensmesterijen, waarvan het overgrote deel zich in Nedersaksen bevindt. Daar mogen 4468 bedrijven geen producten meer uitleveren, totdat is aangetoond dat ze niet verontreinigd zijn.

De voorzitter van de Duitse Boerenbond Gerd Sonnenleitner schat dat de getroffen boerenbedrijven door het dioxineschandaal per week 40 tot 60 miljoen euro schade lijden.