Ontwikkelingsclub prijst Uruzgan-missie

Redactie

Nederland heeft goed werk verricht in Uruzgan. Dat concludeert de Afghaanse ontwikkelingsorganisatie The Liaison Office (TLO) over de vier jaar dat Nederland militair actief was in de Afghaanse provincie in het rapport (pdf) The Dutch engagement in Uruzgan: 2006 to 2010. Het rapport wordt dinsdag in Den Haag gepresenteerd.

Lof is er voor de zogenoemde 'Dutch approach' met een focus op zowel veiligheid als ontwikkeling en diplomatie. "Nu de vierjarige betrokkenheid eindigt, kan het Nederlandse leger met vertrouwen vertrekken, wetend dat hun missie zowel heeft bijgedragen aan de veiligheid als de ontwikkeling in Uruzgan", schrijft TLO, een zogeheten non-gouvernementele organisatie die is gericht op het verbeteren van het lokale bestuur in Afghanistan.

Om dit oordeel te illustreren stipt TLO een aantal punten aan die de Nederlandse regering ook opsomde toen begin augustus de missie afliep. Zo is de gezondheidszorg toegankelijker geworden, gaan er meer kinderen naar school, is de infrastructuur verbeterd en kan er in de plaatse Tarin Kowt en Deh Rawod worden gebeld met een mobiele telefoon.

Op een aantal punten gaat het ook niet goed. Zo is het met de opbouw van het openbaar bestuur nog droef gesteld. In vier jaar is het niet gelukt om een goed functionerende bestuurscultuur te verwezenlijken. "Corruptie onder ambtenaren blijft een probleem." Ook is er een gebrek aan goed personeel dat is bereid om te werken in onveilige gebieden en bevindt de rechtspraak zich nog in de kinderschoenen.

Het vertrek van de Nederlanders kan leiden tot een verstoring van het machtsevenwicht tussen de verschillende stammenleiders dat de militairen hebben opgebouwd, schrijft TLO. Het zou ertoe kunnen leiden dat enkelen van hen zich bekeren tot de Taliban. Dit zou de positieve ontwikkelingen in het gebied kunnen schaden.

Of dat gebeurt, ligt in de handen van de Amerikanen en Australiërs, die het commando over de provincie van Nederland heeft overgenomen. "De voortgang van het Nederlandse succes van de afgelopen vier jaar hangt af van hoe hun opvolgers voortbouwen op het gedane werk en vasthouden aan de Dutch approach."